Meer dan dertig jaar geleden. Een jeugdvriend van me dimt het licht van zijn slaapkamer, steekt stiekem een sigaret aan en draait een LP uit de ongenaakbare muziekcollectie van zijn oudere broer. "Hooker and Heat". Een stompend monotoon gedreun trilt tot diep in het beenmerg. Een kippenvelmoment om nooit te vergeten.
Toen drong het tot me door; de meest jankende gitaarmuziek weet binnen in me steevast een bijzondere snaar te raken. De blues zou me voor altijd gezelschap houden. Tot heden.
Charley Patton zong er over: de Mississippi is een grillige rivier. De hele regio van de Mississippi was eigenlijk heel moerassig gebied, terrein dat door de kolonisten gedraineerd werd om de katoenplantage mogelijk te maken.
Levee Camp Mississippi
De gedocumenteerde geschiedenis gaat terug tot de overstroming van 1844, een tijdperk waarin het land nog niet door dijken beschermd werd. In de nasleep van die ramp overleden minstens 100 native Americans aan infecties die zich na de overstroming snel verspreidden. In 1849 besloot het congres om te investeren in de aanleg van dijken: zogenaamde "levees", van het Franse woord "lever" of "verhogen".
Voor het harde en gevaarlijke werk werden uiteraard alweer kleurlingen ingezet, katoenplukkers die buiten het seizoen op zoek gingen naar extra werk. De ervaring die ze hadden bij het drijven van ezels was daarbij van essentieel belang: de ezels trokken "slip scrapers", een werktuig dat met een mes een groef trok in de aarde, waarbij de grond verzameld werd in een vergaarbak. Pas later werd onder deze "scrapers" een wiel gemonteerd. Deltabluesman David Honeyboy Edwards zong er over in zijn song "You Got To Roll (Levee Camp Song)".
"If You Can't Roll, Get Your Britches Down". Het werk in de levee camps was heel zwaar, maar voor de zwarten betekende het, naast wat extra geld om te overleven, vooral ook een toegenomen bewegingsvrijheid, weg van het leven als sharecropper. Voor de blanken was dit uiteraard een doorn in het oog, zij gunden de Afro-Amerikanen de nieuwe bewegingsvrijheid niet. Dus organiseerden de witte mannen in de levee camps een sterke vorm van raciale ongelijkheid, blanke opzichters bewaakten, vaak gewapend, de gekleurde werkers. En er werden lijfstraffen uitgedeeld aan de werkers die onvoldoende presteerden. Bij één van de beruchte lijfstraffen werd de arbeider naakt ten schande gezet en kreeg hij stokslagen op de dijen. "If You Can't Roll, Get Your Britches Down"
Het bouwen van dijken was zwaar en stond dus gekend voor de lange werkdagen, de agressieve supervisie door de witte opzichters. Ter compensatie reageerden de dijkwerkers zich af in de beperkte tijd buiten de werkuren: een wild vertier dat gepaard ging met drinken, gokken en seks. Stof dus voor meer dan één bluesnummer. Het geweeklaag weerklinkt in de "Levee Camp Holler", één van de populaire "field hollers" die werd opgenomen door Alan Lomax.
Texas Alexander zong met zijn krachtige tenorstem dat hij in een Levee Camp beschuldigd werd van moord, hoewel hij nog nooit iemand heeft kwaad gedaan.
Texas Alexander was een kleine, gedrongen man, net als Charley Patton. In zijn "Levee Camp Moan" hoor je als het ware zijn stem galmen over de dijken en over het water. Texas Alander droeg vaak een gitaar op de schouder, maar eigenlijk kon hij dat instrument niet bespelen. Dus liet hij zich begeleiden door bekende namen zoals The Mississippi Sheiks, Lonnie Johnson en zelfs door King Oliver's Full Jazz Band. Later zou Texas Alexander ook samenwerken met Sam Lighnin' Hopkins. Grote namen dus, en hij maakte het hen ook niet gemakkelijk: met zijn vrije zang golft hij door de muziek, terwijl de backing moeite deed om zijn tijdschema bij te houden. Niet voor niets proclameerden de begeleidende muzikanten aan het begin van zijn nummer dat ze aan het begin van een nummer hun klok moesten instellen op "Alexander Time".
Tellen we even de "grote overstromingen", dan komen we tegen 1927 al aan minstens tien waterrampen in de Mississippi regio. In het voorjaar van 1874 bereikte de waterstand opnieuw een triest record. Volgens de krant werd de regio herschapen in een groot inlands meer en maar liefst 35 parochies stonden geheel of gedeeltelijk onder water. In 1882 zet aanhoudende voorjaarsregen de regio andermaal blank. 20.000 mensen raakten dakloos. in 1891 stijgt het waterpeil van de Mississippi opnieuw tot een alarmerende hoogte, en wanneer een onbedachtzame boer een "rijstgootje" graaft om zijn gewassen te bevloeien, ontstaat door de druk van het water al gauw een bres van 300 meter breed. Opnieuw verdwijnen meerdere dorpen onder de waterspiegel.
Tja, als het blijft regenen, dan moeten vroeg of laat de dijken wel breken. Dat wist ook Memphis Minnie.
Memphis Minnie groeide op in de Mississippi regio onder de naam Lizzie Douglas. Als dertienjarig meisje liep ze weg van huis om aan de kost te komen als zangeres - en helaas ook als sekswerker. Ze toerde onder de naam Kid Douglas - want haar voornaam Lizzie vond ze eigenlijk maar niets. En twee jaar na de overstromingen van 1927 zong ze als Memphis Minnie samen met haar man Kansas Joe McCoy een nummer over de tol van de watersnood: "When The Levee Breaks".
In 1970 gebruikte Led Zeppelin stukken tekst uit de versie van Memphis Minnie om een eigen versie van "When The Levee Breaks" te componeren. Robert Plant stelde het nummer voor aan de groep, Jimmy Page voegde nieuwe gitaarriffs toe aan de lyrics, John Bonham zorgde voor de kenmerkende drumlijn. De beangstigend dreunende sound geeft de luisteraar een beeld van het wassende water, de bijna symfonische compositie zorgt voor het dramatiserende, apocalyptische effect. De drumlijn werd later gesampeld in heel wat rapnummers - wie herkent het deze intro?
Jawel, dit is "Rhymin & Stealin" van The Beasty Boys, het eerste nummer uit hun album "Licenced to Ill" uit 1986.
"When The Levee Breaks" werd uitgebracht op het album "Led Zeppelin IV". Sommige stukken van het nummer werden bij het producen in een trager tempo op plaat gezet dan ze gespeeld werden. Vooral de gitaarsolo en de mondharmonica zijn flink bewerkt in de studio. Hierdoor was het voor de bandleden heel moeilijk om live dezelfde sound te produceren, het nummer werd slechts twee keer gespeeld in een live-set.
In de zomer van 1926 begon het dus opnieuw te regenen. En te regenen. En onophoudelijk te regenen. Deacon Leon Davis stelt het nog in een profetische vraag: "Didn't It Rain?". Alsof dat nodig was.
"Didn't it Rain" werd opgenomen voor Okeh Records in november 1926. Het schietgebedje mocht echter niet baten. En na de overstroming werd het plaatje een grote hit.
De regen stroomde met tuiten tot in het voorjaar van 1927. En in april van het rampspoedige jaar 1927 was het weer zo ver: de dijken braken.
Reverend J.M. Gates steekt nog een preek af en herinnert ons aan Noah die, samen met zijn gezin en heel wat dieren, de zondvloed overleefde op een ark. Reverend Gates was een heel dynamische priester met een overtuigende boodschap. Om die reden werden zijn preken opgenomen voor Columbia Records, en hij slaagde er zelfs succesvol in om de boodschap te verpakken in het noodzakelijke formaat van drie minuten!
Die ochtend kon Bessie Smith de deur niet meer uit...
Bessie Smith zingt in "Backwater Blues" dat ze niet meer wist waar naartoe te gaan. Ze werd geëvacueerd per boot... en tot overmaat van ramp stak er nog een storm op. "So there ain't no place for a poor old girl to go". Bessie wordt in haar ellende begeleid door James P. Johnson, de backing-muzikant die de piano laat huilen als de wind en ruisen als het water.
Niettegenstaande "Backwater Blues" van Bessie Smith geassocieerd wordt met de overstromingen van 1927, had de "Keizerin van de Blues" het nummer al geschreven op 17 februari van het jaar 1927. Op dat ogenblik was er wel al bezorgdheid over de aanhoudende regen, maar de dijken hadden het nog niet begeven. Maar "Backwater Blues" werd uitgebracht op 20 maart, een perfecte timing om de natuurramp aan te kondigen - en om er in de nasleep munt uit te slaan.
Big Bill Broonzy, de man die in 1938 al claimde dat hij de enige overlevende was van de deltablues, versterkte de mythe nog de woorden: "Ze stuurden heel wat artiesten en schrijvers naar de Mississippi-regio in de periode van de overstroming. Maar mij hoefden ze niet te turen, want ik was al ter plaatse. En degene die het beste nummer zou schrijven, zou vijfhonderd dollar verdienen. En dat werd Bessie Smith, dus sindsdien spelen we haar nummer". Uiteraard was dit een fabeltje: Broonzy was in 1927 nog niet eens aan zijn eerste opname toe, en Bessie Smith schreef haar nummer dus nog de dijken braken en de regio overstroomde. Big Bill Broonzy fantaseerde er zelfs nog bij dat een plantenfirma een boot charterde om de bluesartiesten rond te leiden in het tafereel van de overstromingen. Zelf zong hij in 1937 de "Southern Flood Blues", een nummer waarin, in tegenstelling tot Bessie Smith's relaas, de zanger uiteindelijk verdrinkt in het stijgende water.
I was hollerin' for mercy, and it weren't no boats around
Hey I was hollerin' for mercy, and it weren't no boats around
Hey that looks like people, I've gotta stay right here and drown
Hey my house started shakin', started floatin' on down the stream
Hey my house started shakin', went on floatin' on down the stream
It was dark as midnight, people began to holler and scream
Southern Flood Blues - Big Bill Broonzy
Maar Bessie's nummer was dus heel profetisch... En zo groeide de ballad uit tot een bluesstandard die later nog bij andere overstromingen vertolkt zal worden onder de titel "The Flood Blues".
Ook Sippie Wallace zag in haar jeugd meermaals het water gevaarlijk stijgen waardoor haar ouderlijk huis in Houston bedreigd werd. In haar versie van "The Flood Blues" hoopt ze alsnog dat een boot haar zal komen redden.
Sippie Wallace nam het nummer op in een studio in Chicago. En daar liep ze een cornet-speler tegen het lijf, een muzikant met de naam Louis Armstrong. Hij had zijn thuisstad New Orleans in 1922 verlaten op uitnodiging van Joseph "King" Oliver om in Chicago deel uit te maken van de Creole Jazz Band. Tegen 1927 had Louis Armstrong de band opnieuw verlaten om zijn eigen ensemble op te richten, en in de marge begeleidde hij bluesartiesten als Sippie Wallace en Bessie Smith op cornet.
De samenwerking tussen Sippie Wallace, afkomstig uit Houston, en Louis Armstrong, een migrant uit New Orleans, was heel symbolisch voor de migratie van vluchtelingen die na de overstroming New Orleans verlieten om zich in Houston te vestigen. Kleurlingen uit New Orleans, zogenaamde "Creolen" hadden een heel andere achtergrond: hun voorouders waren vrije mensen in de periode van de slavernij en de Creolen hadden een identiteit die heel sterk aansloot bij de Franse nationaliteit. Door de witten werden ze uiteraard ook als "negroes" bestempeld, maar onder de kleurlingen werden ze beschouwd als een afzonderlijk ras, "The Frenchmen". Zij vestigden zich in Houston in het stadsdeel dat "Frenchtown" genoemd werd en al gauw maakten ze een vijfde van de totale bevolking uit. Hun bluesmuziek kende trouwens een sterke Franse inslag waarbij de accordeon een prominente rol speelde. Deze muziek wordt Zydeco genoemd.
De overstroming die er op van 1927 zijn de grootste natuurramp in de geschiedenis van de Verenigde Staten. 73.000 vierkante kilometer land stond onder water, het thuisland van maar liefst 900.000 burgers. 60 000 huizen werden opgeslokt, meer dan zeshonderd duizend mensen sloegen op de vlucht en naar schatting 250 tot 000 mensen lieten er het leven bij. Op sommige plaatsen zwol de rivier aan tot maar liefst 130 kilometer breed!
Charley Patton zette zijn meesterwerk "High Water Everywhere" op plaat in 1929. In de virtuoze compositie hoor je een stompende gitaar en ingenieuze polyritmische patroontjes terwijl Patton de snaren laat knallen tegen zijn instrument. Bovendien imiteert hij op intense en spookachtige wijze meerdere stemmetjes met elkaar laat communiceren.
Bob Dylan bracht in 2001 een eresaluut aan Charley Patton met "High Water (For Charlie Patton). Het nummer verscheen in 2001 op Dylan's 31e album "Love and Theft". Het blijft een uitdaging om Dylan's teksten te interpreteren. In High Water raakt hij een reeks onderwerpen aan die, zoals de titel van het album suggereert, hem lief zijn of onderwerpen die hij pikte van anderen. Dylan zingt over de blues-shouter en rock 'n rollpionier Big Joe Turner, bedrijft de liefde in een Mustang Ford, brengt de Engelse ballad "The Cockoo" in herinnering en in het laatste refrein kuist hij zijn schup af met Robert Johnson's woorden "I Beleive I'll Dust My broom".
En Bessie Smith, die scoorde nog een tweede keer: op 30 april van het jaar 1927 en de dag voor de grootste dijk ten noorden van Greenville het begaf, werd haar nummer "Muddy Water (A Mississippi Moan)" uitgebracht. Bessie is wel heel dubieus in haar lyrics, want niettegenstaande de ramp droomt ze in haar lyrics nostalgisch naar "Dixie moonlight, Swanee shore" en toont ze heimwee naar de Delta, het leven in "ease and comfort", een wat ongemakkelijke afschildering van The Old South. In eerste instantie maakte de publiciteitscampagne voor het nieuwe nummer ook geen vermelding van de overstroming, de campagne was immers opgestart nog voor de dijken het begaven. Later zou men in de advertenties wel de volgende zin schrijven: "Bessie Smith zingt over de de harverscheurende beelden van de Mississippi flood waarbij duizenden mensen dakloos werden".
Om succes te hebben met het overstromingsverhaal hoefde de inhoud van de liedjes hoefde dus niet meteen gelinkt te zijn aan de ramp zelf. Als de titel maar juist zat, scoorde je een hit. Dat overkwam ook de Deltablues-gitarist Papa Freddie Spruell. Toen Mr. Freddie in 1927 zong dat hij liever troebel water drinkt dan bij zijn geliefde te blijven, werd ook zijn liedje "Muddy Water" meteen geassocieerd met de overstromingen. En de verkoop, die volgde...
En wat dan met McKinley Morganfield, alias Muddy Waters? De Chicago bluesheld had alleszins een affectie voor water. Als kind speelde hij graag in de modder van een kreek, dus gaf zijn grootmoeder hem de bijnaam "Muddy Waters". En met die naam kon hij natuurlijk niet afwezig blijven in deze afspeellijst. in 1953, tien jaar nadat hij Chicago op stelten zette met zijn elektrisch versterkte Deltablues, speelde hij de song "Flood". Maar de storm waarvoor hij ons waarschuwt, lijkt eerder door zijn bloedbaan te razen, want Muddy's geliefde trok er uit met een andere man.
Succes staat en dus met de juiste naam. Dat ontdekte ook Robert Hicks, Bob voor de vrienden. Bob werkte in een restaurant in Atlanta, dus liet hij zich fotograferen met een koksmuts en een gitaar in de hand. En uiteraard koos hij voor de artiestennaam "Barbecue Bob". Zijn eerste hit was, hoe kan het ook anders, de "Barbecue Blues". Barbecue Bob verruilde de 6-snarige gitaar voor de 12-snarige en speelde met de "clawhammer-techniek", een banjo- en gitaartechniek waarbij de snaren neerwaarts worden aangeslagen, wat een heel ritmisch, percussief effect veroorzaakt. Toen hij de "Mississippi Heavy Water Blues" uitbracht, schopte hij het tot een prominente muzikant in de nieuwe Atlanta-muziekstijl. In de opname lijkt Barbecue Bob te hikken en zich bijna te verslikken in de woorden "Mississippi Heavy".
Blues- en jazzgitarist Lonnie Johnson ging wel meteen mee in het verhaal - misschien was het omdat hij toerde met Bessie Smith. Hij coverde "Back Water Blues" van Bessie, en zette op de B-kant een eigen nummer met de titel "South Bound Water". In zijn sentimentele "Broken Levee Blues" vertelt hij het verhaal van een zwarte arbeider die gedwongen wordt om aan de dijken te gaan werken. Maar hij is bang om zelf te verdrinken, dus slaat hij op de vlucht. Maar vluchten, dat mogen alleen de witte mannen - in zijn verhaal belandt Lonnie Johnson in de gevangenis.
Lonnie Johnson zong wel vaker over sociale problematiek binnen de Afro-Amerikaanse gemeenschap.
Bij de overstromingen van 1927 was maar liefst 90 procent van de slachtoffers van Afro-Amerikaanse origine. En ondanks alle miserie die hen al had getroffen, werden Afro-Amerikanen onder bedreiging van een geweer, gedwongen om de dijken te verstevigen. Ook de vluchtelingenkampen stonden trouwens onder gewapende bewaking, waardoor de al zwaar getroffen Afro-Amerikaanse gemeenschap zich nog meer geviseerd voelde. Voor velen was deze catastrofe de laatste druppel - letterlijk - die hen wegdreef uit het zuiden van de Verenigde Staten, op zoek naar een beter leven in het noorden. Bluesland was getroffen in hart en nieren!
Bessie Smith zorgde in 1927 meteen voor opvolging van haar "Backwater Blues"-succes: "Homeless Blues" is een kippenvelnummer! "Ma and Pa got drowned, Mississippi You To Blame". Bessie Smith refereert naar een arend, "The Eagle", die symbool staat voor de Amerikaanse vrijheid, en zelf voelt ze zich een oude zwarte kraai, een metafoor voor de onderdrukte Afro-Amerikaan voor wie de toekomst uitzichtloos is.
Homeless, yes, I’m homeless, might as well be dead!
Homeless, yes, I’m homeless, might as well be dead!
Hungry and disgusted, no place to lay my head!”
Wish I was an eagle, but I’m a plain old black crow,
Wish I was an eagle, but I’m a plain old black crow,
I’m gonna flap my wings and leave here, and never come back no more!
Om de stad New Orleans te redden, werd de stad Poydras opgeofferd. Ondanks gewapende weerstand van de dorpelingen en ondanks de argumenten van enkele wetenschappers dat New Orleans niet bedreigd was bij de overstroming, besloot men om de dijken te dynamiteren. 10.000 arme landbouwers werden geëvacueerd terwijl vanuit het hele land rijke mensen toestroomden om vanop hun jacht de explosie gade te slaan. Daags nadien toonde een nieuwe dijkbreuk dat de stad New Orleans inderdaad niet in gevaar was en dat de geïnduceerde overstroming overbodig geweest was.
Randy Newman is zelf afkomstig uit Louisiana. Zijn nummer "Louisiana 1927" verscheen op het album "Good Old Boys" uit 1974 en belicht het effect van de ramp op het gebied rond New Orleans en de mentale klap die de slachtoffers van de ramp opliepen. Newman is gekend om zijn bijtende, satirische teksten. De Amerikaanse president Calvin Coolidge kreeg ook bakken kritiek over de wijze waarop hij met de ramp omging - volgens velen was hij veel te weinig geïnteresseerd in de strijd tegen het water.
Louisiana, Louisiana
They're Tyrin' To Wash Us Away
They're Tryin' To Wash Us Away
Louisiana, Louisiana
They're Tryin' To Wash Us Away
They're Tryin' To Wash Us Away
President Coolidge Came Down In A Railroad Train
With A Little Fat Man With A Note-Pad In His Hand
The President Say, "Little Fat Man Isn't It A Shame What The River Has
Done To This Poor Crackers Land
Louisiana 1927 - Randy Newman
Slechts weinigen kunnen de overstroming van de Mississippi uit 1927 nog uit eerste hand navertellen, maar bijna iedereen in de regio hoorde er over via liedjes. En er volgden nog heel wat overstromingen... in 1937, 1945, 65, 73, 75, 79, 1983 en 1993, 2002, 2008 en 2011, 2014, 2017 en 2019!
John Lee Hooker was tien jaar jong in 1927, maar in 1936 maakte hij een gelijkaardige verschrikking door. In "Tupalo Blues" vertelt hij bijna spookachtig fluisterend over de verwoesting en de wanhoop, op de achtergrond speelt hij een hypnotiserend deuntje dat tot diep in je ziel kruipt.
Sam Lightnin' Hopkins geuitgt dan weer over de orkaan Betsy, een tropische cycloon die in 1965 lelijk huis hield in het zuiden van Florida en in Louisiana. Alweer werden dijken gebroken en kwamen grote gebieden van Louisiana onder water te staan. Poor Lighin', zoals hij zichzelf graag noemde, had een diep wantrouwen tegenover "the white man". Dat maakte dat hij nooit een contract tekende bij een platenlabel, eerder liet hij zich per opgenomen nummer betalen. Hij bedacht zijn teksten vaak ter plekke en geen enkele song klonk twee keer hetzelfde. "Hurricane Betsy" verscheen op zijn album "Lightnin' Strikes" uit 1971.
De "Texas Flood" van Stevie Ray Vaughan was niet alleen een bluescover van Larry Davis, maar meteen ook de titeltrack van Stevie's gelijknamige album "Texas Flood", een album dat als een tsunami de blueswereld overviel. In ware Texaanse stijl laat Stevie zijn gitaar schreeuwen en huilen - zalig, die bendings!
In ons geheugen zit de orkaan Katrina gegrift, een woeste storm die alweer New Orleans in het hart raakte. 80 procent van de stad werd vernield door het water, meer dan 150/000 mensen vluchtten naar Houston. En wederom waren het de kleurlingen die leefden in het armere deel van het centrum, de plek die ook het meest gevoelig was voor overstroming. Dr. John creëerde in 2005 een volwaardige suite met een "Storm Warning" met onheilspellend crashende cimbalen, een "Storm Surge", een beklijvend stil "Calm In The Storm" en een rommelende "Aftermath". Hij besluit met een sterke boodschap: "Gonna Be Back, Twice As Strong". De opbrengst van het album gaat naar het goede doel.
Het thema van overstromingen zal bluesmuzikanten tot in de eeuwigheid als metafoor blijven inspireren!