Migration Blues
Migratie… het mag een boutade zijn, maar migratie is écht wel van alle tijden. Al in de oudheid en doorheen de geschiedenis trokken individuen en bevolkingsgroepen weg uit hun geboortestreek, op zoek naar meer vruchtbare gronden, op zoek naar betere economische omstandigheden, op zoek naar een beter leven. Of hele gemeenschappen sloegen op de vlucht voor de dreiging van een natuurramp of het gevaar van oorlog of onderdrukking.
Migratie is van alle tijden, en die stelling geldt niet in het minst voor de Afro-Amerikaanse gemeenschap in de Verenigde Staten. Met deze afspeellijst neem ik jullie nog maar eens mee op reis. Het wordt een verhaal van miserie en ellende, maar ook een verhaal over hoop en dromen! We reizen door de tijd, en we reizen over zee en over land. We reizen om te leren, en bereid je maar meteen voor op een heel lange reis, want bij de voorbereiding van deze afspeellijst werd me nog maar eens duidelijk: het verhaal van de Blues is van meet af aan een verhaal van migratie.
Migration Blues - Eric Bibb
Bij de "research" voor deze afspeellijst werd mijn aandach getrokken door het album "Migration Blues" van Eric Bibb.
Eric Bibb is een intussen 71-jarige bluestroubadour die heel begaan is met de sociale problematiek. In 2017 bracht hij, “Migration Blues” op de markt, een album dat vertelt over de migratiegeschiedenis in de Verenigde Staten, maar ook over de toegenomen stroom aan vluchtelingen in Europa. Het album staat vol pakkende pareltjes, zoals "Refugee Moan", het sterke "Delta Gataway" en "Diego's Blues". Maar ook zonder woorden weet Eric Bibb een kleurrijk verhaal te vertellen, luister maar naar dit fragment uit de instrumentale titeltrack van het album: “Migration Blues.
Maar ook zonder woorden weet Eric Bibb een kleurrijk verhaal te vertellen, zoals in de de instrumentale titeltrack van het album: “Migration Blues.
Eric Bibb beschouwt zichzelf een wereldburger, en migratie is voor hem een opportuniteit om elkaar beter te leren kennen als één volk. Maar ik laat hem deze inspirerende boodschap heel graag zelf vertellen.
Sea Shanties en de Europese invloed op de Blues
- Haul on the Bowline - A.L. LLoyd, Ewan MacColl
- The Wellerman - Nathan Evans
- Talking Blues - Ramblin' Jack Elliott, Deroll Adams
- Diving Duck Blues - Sleepy John Estes
- See That My Grave's Kept Clean - Blind Lemon Jefferson
- Stormalong - Vfss Shanty Crew
- Vernita Blues - Sleepy John Estes
- Shanty Blues - Henry Thomas
- L&N Blues - Walter Davis
Deze reis begint voor één keer niet op de plantages van de Mississippi Delta, en al evenmin in Afrika, het moedercontinent van de blues. Neen, hou je letterlijk vast aan de railing, want deze keer begint mijn verhaal… op de woeste en schuimende golven van de onmetelijke oceaan!
Christopher Colombus |
En in het voetspoor van Columbus en Vespucci - of eerder in het schuimende kielzog van de zeevaarders, trok in de vroege zeventiende eeuw een golf van ontdekkingsreizigers naar de Nieuwe Wereld. Onverschrokken, baardige en wild behaarde witte mannen uit Europa die de intentie hadden om dat nieuwe land te gaan koloniseren.
Dit verhaal over migratie en de blues begint dus aan boord van de houten zeilschepen waarmee die mannen hun weg baanden door het wilde sop van de oceaan. Weken tot maanden werden de mannen blootgesteld aan weer en wind, aan nacht en ontij, aan striemende regen, beangstigende bliksems en woelige stormen of zelfs aan natuurfenomenen die ze niet kenden, verschijnselen die ze voor spoken hielden. Het leven voor de bemanning aan boord van de zeilboten was heel hard. Hard labeur, hard werken - en om hun repetitieve en eindeloos durende handenarbeid te synchroniseren werden liederen gezongen. Zeemansliederen. Men zong al van bij het laden van de schepen, bij het vieren van de zeilen, bij het lichten van het anker en misschien ook gewoon een beetje om de tijd te verdrijven.
Zingen om het werk te synchroniseren, het komt je waarschijnlijk bekend voor: ook op de katoenplantages in de nieuwe wereld werd er immers gezongen, en die liederen noemen we “worksongs”. Op zee bestond dus iets gelijkaardigs, zeemansliederen, en die zeemansliederen kregen de naam “sea shanties”.
"Haul on the Bowline" is misschien wel één van de oudst bekende sea shanties. Deze versie komt uit de verzameling van de etnomusicoloog A.L. Lloyd. Hij vond in de beginjaren zestig zijn passie in het verzamelen van folksongs, en zo ontpopte hij zich tot één van de voortrekkers van de folkbeweging.De "bowline" was een touw waaraan men tijdens het zeilen met man en macht moest trekken om een vierkant zeil in de wind te zetten. En net zoals bij de worksongs hoor je ook in deze "sea shantie" een vraag/antwoordpatroon: een zanger zingt een zanglijn en de groep van arbeiders herhaalt de lijn of vult de zin aan met een antwoord. Op die manier geeft de voorzanger het commando, waarna de groep van arbeiders de taak gesynchroniseerd kan uitvoeren.
Misschien vind je het een beetje vreemd om dit verhaal te beginnen met een zeemanslied. De "Sea Shanties" bestonden al van voor de kolonisten de wereldzeeën gingen bevaren: de Oude Grieken maakten gebruik van zeemansliederen om het laden en lossen van hun schepen vlotter te laten verlopen. En ook in de vijftiende eeuw werden al "sea shanties" beschreven. En zo gebeurde het dat, toen de witte kolonisten het Westafrikaanse continent binnen trokken om daar mensen weg te roven uit hun dorpen, om ze gevangen te nemen en te ontvoeren over zee naar het nieuwe continent, toen kwamen ook de Afrikanen in contact met de Europese zeemansliederen. Rond 1830 werden de sea shanties trouwens heel populair. En dat is nu net de periode waarin Engelse, Schotse en ierse zeemansliederen per schip de kusten van Indie en van Amerika bereikten.
Intussen werden dus ook worksongs gezongen op het land, door de Afro-Amerikaanse mannen en vrouwen die daar in slavenarbeid geketend waren. En in de havens, waar de Afro-Amerikaanse mensen moesten werken op de scheepswerven, daar kwamen ze ook in contact met de sea shanties.
Droom nu even mee naar lang vervlogen tijden. We bevinden ons op de kade van een drukke haven in Amerika. De zon brandt aan de hemel, het opstuivende zand prikt in de ogen. Een handelsschip is net aangemeerd, een houten schip, dobberend op de deinende golven, met een loopplank verbonden met de kade. De bemanning van het schip is uitgeput en uitgehongerd, zij gaan op zoek naar rust en ze vleien zich neer in de weinige schaduw van de werf. Intussen loopt een lange rij zwarten af en aan, mensen gedwongen tot slavenarbeid. De magere mannen, nat in het zweet, sjouwen zware balen op de rug, gekromd onder het gewicht: zij lossen de lading van het schip. En wanneer het schip helemaal leeg is, dan keert de zwoegende mensenstroom zich om van richting om de grote balen katoen van op de wal aan boord te brengen: dit is het katoen dat naar Europa zal verscheept worden. Het werk lijkt eindeloos, de hitte maakt het tot een ware uitputtingsslag. En om de moed er een beetje in te houden, zingen de zwarte mannen hun worksongs heen en weer, op het ritme van het werk, met vraag en antwoord.
De witte bemanning van het schip kijkt met half toegeknepen ogen hoe het werk verzet wordt. En met enige verwondering luisteren ze naar de vreemde liederen die de mannen zingen, ze luisteren naar de melodie en het aanstekelijke ritme blijft in hun oren nazinderen. Wanneer zij later weer aan hun zeereis beginnen, nemen ze de worksongs van de slaven in gedachten mee op het schip waar de vreemde liedjes zullen vermengen met de eigen sea shanties: dit is een crossover die leidt tot een nieuwe song, een lied met teksten uit het Europese vasteland, gezongen in de traditie van de Afrikaanse polyritmiek. En zo vertrekt een nieuw lied met de wind in de zeilen over de oceaan, samen met een verse lading katoen, voor alweer een lange tocht terug naar Europa.
De sea shanty "The Wellerman" kon ik toch niet laten liggen. "The Wellerman" is een zeemanslied over de walvisvangst in Nieuw Zeeland. Het is een song uit de negentiende eeuw, maar in 2021 bracht Nathan Evans een versie uit die viraal ging op Tik Tok - en intussen zijn de sea shanties ook bij onze jeugd weer hip.
Aangekomen in thuisland Engeland bleven de matrozen een tijdje aan wal alvorens ze gemonsterd werden voor een nieuwe overtocht. En in de tussentijd probeerden ze vaak iets bij te verdienen door als straatventer aan de slag te gaan. En daar, in de Engelse straten en misschien ook wel in de luidruchtige pubs waar de zeebonken vertoefden, daar leerden ze weer nieuwe volksliedjes die ze op hun beurt terug meenamen naar de kolonieën, naar de zogenaamde “Nieuwe wereld”.
De “Talkin’ Blues” bijvoorbeeld, is een traditional met de tekst “I I got a girl six feet tall, she sleeps in the kitchen with her feet in the hall”. Ook deze woorden zijn uit Groot Britanie afkomstig, net als de frequent voorkomen de zin “if the river whas whiskey, and I was a duck”. Die woorden werden in 1929 heel mooi vertolkt door Sleepy John Estes in zijn “Diving Duck Blues”.
De Amerikaanse bluesmuzikant Taj Mahal maakte in 1967 zijn versie van "Diving Duck Blues".
Er was dus een belangrijke uitwisseling tussen de Eurpese en de Afro-Amerikaanse cultuur. Een ander mooi voorbeeld van de cross-over tussen de sea-shanties en de blues vinden we in het blueslied “See That My Grave's Kept Clean”, het populaire nummer van Blind Lemon Jefferson uit 1927. In dat nummer zingt Jefferson de woorden:
See That My Grave's Kept Clean - Blind Lemon Jefferson
Blind Lemon Jefferson |
"Stormalong" was de naam van de kapitein van een schip, en in het gezongen verhaal heeft men zijn graf gegraven met een zilveren spade waarna zijn lichaam met een gouden ketting werd neergelaten. Ook deze sea shantie werd aan het eind van de jaren vijftig opgevist door AL Lloyd, de verzamelaar van volksliedjes, en daarna ging het lied viraal in de Britse folk-scene.
"See That My Grave's Kept Clean" groeide uit tot een standard die later werd uitgebracht door onder meer B.B. King, Bob Dylan en dit is een live versie van Lou Reed uit 2001:
Blind Lemon Jefferson was trouwens niet de enige bluesman die zich door zeemansliederen had laten inspireren. Sleepy John Estes zong in 1937 de “Vernita Blues”, een lied waarin hij klaagt dat hij zijn overzees liefje mist. Sleeepy John Estes was nochtans een landrot die niets met de zee had te maken, maar in Vernita blues maakte hij toch gewag van contact met het ruime sop.
Vernita Blues - Sleepy John Estes
Sleepy John Estes lijkt trouwens zelf ook een beetje zeeziek, want hij vergist zich in de naam van zijn liefje: eerst noemt hij haar "Alberta", en dan heet ze plots "Vernita". Of had hij nog een ander meisje in zijn wilde gedachten?
Sleepy John Estes |
Sea Shanties hadden dus zeker hun invloed op de blues. Het woord “shanty” zelf is trouwens ook een importproduct. Sommigen denken dat het afgeleid werd van het Franse werkwoord “chanter”, maar meer waarschijnlijk is het woord afkomstig is uit West-Indië, een eilandengroep ten westen van de Verenigde Staten. Want in die regio werd het woord “shanty” gebruikt voor de hutten aan de kust. Bij het begin van het orkaanseizoen werden die hutten verplaatst naar het binnenland, en dat deed men door ze op grote rollen te plaatsen, waarna de vracht met mankracht over het land werd geduwd. Het verrollen van de zware hutten gebeurde op geleide van de “shantyman”, een voorzanger die het ritme aangaf. Worksongs, dus.
Bluesmuzikant Henry Thomas kende ook goed de weg naar de shanty’s. Henry Thomas werkte als spoorwegarbeider in Texas, en tussen 1927 en 1929 maakte hij opnames voor Vocalion Records.
Shanty Blues - Henry Thomas
De zuidelijke staten die we met de blues associëren, hadden bijna allemaal een kustlijn, dus er was zeker contact met de zeemansliederen. Maar ook de staten die niet aan de kust gelegen waren, kwamen toch in contact met de handelsschepen, dankzij de rivier de Mississippi waarlangs grote schepen vanuit de golf van Mexico konden opvaren tot in Saint Louis. De uitwisseling tussen sea shanties en de blues gebeurde dus tot diep in het binnenland van de Verenigde Staten.En ook over de treinsporen bereikten de sea shanties, samen met de goederen, het diepere binnenland.
Eén van die eerste spoorlijnen was de Louisville & Nashville Railroad. De L&N was een belangrijke spoorlijn in het zuidoosten van de Verenigde Staten en de lijn had een aftakking tot in de havenstad New Orleans. De Louisville & Nashville Railroad werd opgericht in 1850 en ze bleek economisch bijna onverwoestbaar: ze overleefde zowel de Amerikaanse burgeroorlog in 1860 als de economische depressie van de jaren dertig. "The Old Reliable" werd ze genoemd. En het is dus niet verwonderlijk dat bluesman Walter Davis er in 1933 een liedje over zong over de L&N Railroad. Hij zong het met heldere stem terwijl hij zichzelf begeleidde met een koppig stukje piano, en in die individuele twist hoor je de geest van bluespianist Leroy Carr weerklinken.
Slavernij en migratie
Voor wie intussen zeeziek is geworden: we gaan terug aan land, om eens te kijken hoe het er aan toe ging bij de tot slavernij gedwongen Afro-Amerikanen.
Maar liefst 12,5 miljoen afrikanen werden gevangen genomen in hun thuisland, en zij werden onder onmenselijke omstandigheden verscheept naar het Amerikaanse continent. Anderhalf miljoen van hen overleefde de tocht niet, en zij die wel overleefden werden verplicht aan het werk gezet in de nieuwe wereld. Er moesten immers immens grote stukken land ontgonnen worden, moerassig, tropisch en ruw land om uiteindelijk te bewerken.
Maar Afrika is en was natuurlijk geen land. De “Afrikanen” die gedwongen migreerden naar de Nieuwe Wereld die waren afkomstig uit verschillende stammen, uit verschillende koninkrijken, ze hadden vaak een heel verschillende cultuur en ze spraken heel uiteenlopende talen.
De blues die naar mijn gevoel het dichtst aansluit bij die micmac van Afrikaanse cultuur - en dat bedoel ik uiteraard helemaal niet negatief - die blues vind je terug in de afgelegen ruigtes van de Mississippi Hill Country. En dan denken we meteen aan Otha Turner, want de fife and drummuziek van Otha Turner is doordrongen van polyritmiek en drum.
Otha Turner werkte zijn hele leven als landbouwer in de ruwe regio rond Como, in de noordelijke Mississippi Hill Country. In 1999 was Otha Turner al negentig jaar, maar hij bleef zo vitaal als wat; dat jaar nodigde hij een groep Senegalese muzikanten uit naar Senatobia in Mississippi. De muzikanten lieten er de kora, de duimpiano en de slide-gitaar blenden met de marsmuziek van otha Turner. Het album dat de Senegalezen daar in Senatobia opnamen, kreeg de toepasselijke titel “From Senegal to Senatobia”. Otha Turner is vier jaar na de opname van dit album overleden, dat was in 2003.
The Underground Railroad
- Refugee Moan - Eric Bibb
- Follow The Drinking Gourd - The Weavers
- Wade in the Water - The Fisk Jubilee Singers
- Wade In The Water - Sunset Four
- Wade In The Water - The Staple Singers
- Wade In The Water - Johnny Griffin Orchestra
- Wade in the Water - Judy Henske
- Wade in the Water - Bob Dylan
- Wade In The Water - Ramsey Lewis
- Wade in the Water - Harvey Mandel
Eens vastgeketend aan de plantages was er voor de slaven geen ontsnappen meer aan. Reizen of verhuizen, laat staan migreren, het was voor de slaven niet aan de orde, tenzij de slaaf verkocht werd aan een andere meester waardoor deze verplicht werd om te verkasten. Wie er al van droomde om weg te lopen, die stond voor een bijna onmogelijke opdracht: de verschillende plantages lagen immers heel ver van elkaar en ontsnapte slaven werden snel opgespoord, ze werden gevat en heel zwaar gestraft. Zonder hulp van buitenaf was ontsnappen eigenlijk quasi onmogelijk.
Maar er was wel een doel om van te dromen. Want terwijl in de zuidelijke staten de slavernij gebruikt werd als middel om de economie draaiende te houden, werden Afro-Amerikanen in de noordelijke staten wel aanvaard als vrije burgers. Vluchten naar het noorden was dus de enige optie om aan de ketenen van de slavernij te ontkomen. Maar zoals net gesteld, zonder hulp van buitenaf waren de kansen zo goed als onbestaande.
En toch waren er hier en daar, zeldzaam en schaars, enkele mensen die probeerden om de in slavernij gevangen genomen mensen te helpen. Er wordt zelfs gewag gemaakt van een min of meer georganiseerd netwerk waarlangs slaven naar het noorden konden ontsnappen, een netwerk dat de metafoor meekreeg van “the underground railroad”, een ondergrondse spoorlijn. En zo werd de trein het symbool van de migratie, van vrijheid, van de vlucht naar een beter leven.
Toch blijft de vraag in hoeverre dit ondergrondse netwerk, deze "underground railroad" echt heeft bestaan - want volgens sommigen is het allemaal niet meer dan een geromantiseerde legende, een legende die pas ontstond aan het eind van de negentiende eeuw.
Het was trouwens niet eenvoudig om aan slaven instructies door te geven rond een eventuele vluchtroute of over een plek waar ze konden aankloppen voor voedsel en kledij, een zogenaamd “safe house”. Slaven konden immers niet lezen of schrijven; dàt was hen verboden door de witte overheerser.
Maar er wordt verteld dat die instructies werden doorgegeven door middel van metaforen in de liedjes. En het meest bekende voorbeeld daarvan is het lied “Folllow The Drinking Gourd”; Een "drinking gourd" is een kalebas waar men water uit dronk, en het nummer lijkt dus op het eerste zicht weinig te verbergen. Maar de "drinking gourd" staat ook symbool voor de grote beer, het sterrenbeeld dat naar het noorden wijst. Men denkt dus dat slaven via de zin “Follow The Drinking Gourd” de boodschap kregen om te vluchten in de richting die de grote beer aanwijst, naar het noorden dus, naar de vrije staten.
De legende begint bij een man met de naam Peg Leg Joe. Peg Leg Joe was een arbeider die van plantage naar plantage trok om er gespecialiseerde klusjes op te knappen. Maar in werkelijkheid zou de man lid zijn geweest van de underground railroad, en hij verspreidde zijn boodschap over een mogelijke ontsnapingsroute door tijdens zijn werk overal het lied “"foller the drinking gourd” te zingen.
Het is best wel leuk om de tekst van “Follow The Drinking Gourd” eens te analyseren:
Wanneer de zon terugkeert, bij het broedseizoen van de kwartels en dus in de lente, is de tijd gekomen om de grote beer te volgen.
Left foot, peg foot, travellin on… Volgens de legende plaatste Peg Leg Joe ook markeringen met houtskool. Hij tekende de omtrek van een voet waar men de linker voet moest neerzetten, en een cirkel waar men de rechter voet moest plaatsen.
De eerste rivier waarover men zingt is de Tombigbee River, en waar de Tombigbee River eindigt, daar vind je twee bergen die op elkaar lijken. Achter die twee bergen loopt dan weer de Tenessee rivier die de vluchteling op weg zet naar Kentucky. En daar in Kentucky staat Peg Leg Joe op de vluchteling te wachten, hij zal hem helpen om de Ohio rivier over te steken naar het vrije noorden.
"Follow The Drinking Gourd" was wellicht het meest bekende nummer dat met de Underground Railroad werd geassocieerd, maar het is niet het enige. "Swing Low, Sweet Chariot" bijvoorbeeld.
En dan hebben we ook nog de song “Wade In The Water”. Met deze spiritual keren we terug naar 1849: Harriet Tubman was een slavin die toch wist te ontsnappen. Ze kwam aan in Philadelphia en ze was vrij, maar ze wou meer: ze keerde vrijwel onmiddellijk terug naar het zuiden om ook haar familie te bevrijden. Uiteindelijk maakte ze zelfs dertien reizen naar het zuiden en in totaal wist ze ongeveer 70 slaven naar de vrijheid te leiden. En bij al die reizen, tijdens al die gevaarlijke ontsnappingsmaneouvers, had ze één ding duidelijk begrepen: de speurhonden die werden ingezet om ontsnapte slaven op te sporen, die waren heel agressief en gevaarlijk. En om aan de sterke geurzin van de honden te ontsnappen, liet Harriet Tubman de vluchtelingen waden door het water van beken en grachten. Bovendien liet ze op die manier ook geen voetsporen achter. "Wade in the water", het was een boodschap van levensbelang, en dus ook een boodschap die verspreid werd onder de vorm van een lied.
Sunset Four Jubilee Singers |
Voor witte oren was "Wade in the Water" niet meer dan een Bijbelse hymne over de Israeli’s die uit Egypte ontsnapten, over de rivier de jordaan. En met de versie van The Staple Singers hebben we meteen ook een link naar "Swing Low Sweet Chariot": "Look on the yonder and what did i see - a band of angels coming after me".
De versie van The Staple Singers uit 1965 werd trouwens een heel populair en verbindend lied binnen de burgerrechtenbeweging van de jaren zestig, de "cvil rights movement". Enkele jaren daarvoor, in 1960, had het Johnny Griffin Orchestra al getoond hoe “Wade In The Water” op een levendige manier kan vertolkt worden, en zo werd het ook een ideaal nummer om op te improviseren. De Amerikaanse singer-songwriter Judy Henske, de "Queen of the beatnik", bracht “Wade In The Water” met een heel bluesy stem. en Beatnik, ja, dan denken we aan Bob Dylan. De jonge Bob Dylan was nauw verwant aan de burgerrechtenbeweging en op 22 decemeber 1961 zong hij het nummer live in het Minnesota Hotel. Die versie werd een onderdeel van de historische eerste bootleg: de "Great White Wonder Bootleg". En zo ging het met “Wade in the water” in de jaren zestig alle kanten uit, want jazzpianist Ramsey Lewis maakte in 1966 van het nummer een crossover van black music met pop. En dan moet je zeker nog luisteren naar de prachtige versie van Harvey Mandel. Harvey Mandel stond als gitarist bij Canned Heat op het podium van Woodstock, en hij bracht in1968 zijn vesie van “Wade in the Water” uit.
Amerikaanse burgeroorlog
Slavernij… het heeft heel wat teweeg gebracht! Het voortbestaan van de slavernij was zelfs de inzet van het grootste conflict dat Amerika ooit op eigen bodem heeft doorstaan: de Amerikaanse burgeroorlog.
Othar Turner |
Het werk van Otha Turner is uniek. “Otha’s Piece” is een rechttoe-rechtaan fife and drumnummer, en in dit nummer hoor je niet alleen de Afrikaanse polyritmiek, je hoort ook de laarzen weergalmen van marcherende soldaten, soldaten op weg naar de uiterst bloedige strijd die tussen 1861 en 1865 de Amerikaanse bodem teisterde..
Abraham Lincoln |
De Amerikaanse burgeroorlog was de eerste oorlog die werd uitgevochten met wapens die op industriële schaal werden gemaakt: de stoomtrein duwde de ruiter van zijn paard, de telegraaf zorgde voor een veel snellere communicatie tussen de troepen, met behulp van stoomschepen poogde men de zuidelijke havens te blokkeren en de machinegeweren maaiden meer slachtoffers neer dan ooit tevoren. Er werd zelfs geëxperimenteerd met luchtballonnen om de positie van de vijandige legers te bepalen en zelfs om hen vanuit de lucht aan te vallen.
Doffe ellende dus, en de oorlog duurde tot 1865. De Noordelijke staten hadden de oorlog gewonnen - als je in een oorlog al van een overwinnaar kan spreken, want de burgeroorlog eiste zo’n 600.000 doden, waarvan iets meer dan 300.000 aan noordelijk zijde en iets minder dan 300.000 aan zuidelijke zijde.
Sharecroppers en Ramblers
- Jim Crow Blues - Charles "Cow Cow" Davenport
- Ramblin' On My Mind - Robert Johnson
- Roaming Rambler Blues - Lonnie Johsnon
- Ramblin' Man - Allman Brothers Band
- Ramblin' Man - Hank Williams & Drifting Cowboys
De oorlog was verwoestend, en na de oorlog was het grootste deel van de infrastructuur in het zuiden vernietigd. De zuidelijke staten werden opnieuw aangehecht aan de noordelijke, en het was tijd voor heropbouw, voor ‘“reconstruction” zoals dat heette. De grootste overwinning was echter het afschaffen van de slavernij: in één klap werden 3;5 miljoen Afro-Amerikanen van de ketens bevrijd. Alhoewel… in de zuidelijke staten legde men de zwarte bevolking al heel gauw een nieuw juk om de hals: het systeem van sharecroppers werd gecreëerd, waarbij men de zwarte landbouwers volledig afhankelijk maakte van hun witte landeigenaars - en die landeigenaars, de plantagehouders, dat waren eigenlijk gewoonweg de voormalige slavenmeesters. De Jim Crow wetten werden in het leven geroepen, wetten die zorgden voor rassenscheiding en die dus een nieuwe vorm van onderdrukking op de Afro-Amerikanen instelden.
Sharecroppers |
Cow Cow Davenport zong in 1927 voor Paramount Records de “Jim Crow Blues”, een nummer waarin hij vertelt dat hij het beu is in jim Crow Country: hij migreert naar het noorden, naar Chicago. Zelfs al moet hij daarvoor zijn liefje achterlaten.
Cow Cow Davenport |
Om de artiestennaam Cow Cow Davenport te verklaren, moeten we eerst eens kijken naar de oude stoomtreinen: die hadden vooraan op de punt van de locomotief een ijzeren plaat die in een punt naar voren uitstak. De plaat diende om obstakels op de sporen aan de kant te duwen en men noemde de plaat een “cowcatcher”. Op een avond zong Charles Davenport een liedje over een spoorarbeider de cowcatcher gebruikte om aan boord van de trein te klimmen. Het liedje heette trouwens “Nobody here can do what papa-cow cow-can do". Aan het eind van de voorstelling werd Davenport door zijn publiek aangesproken als “Papa Cow-Cow” en zijn bijnaam was geboren.
"Stoomtrein met cowcatcher" |
De Afro-Amerikanen hadden het als sharecroppers heel erg moeilijk - sommigen zeggen dat ze het zelfs moeilijker hadden dan in de periode van de slavernij. Maar één ding hadden ze wel gewonnen, en dat was bewegingsvrijheid. Vluchten was niet meer aan de orde, wie voldoende lef had kon zich min of meer vrij bewegen - al heeft het woord “vrij” met de armoede aan het lijf en de Ku Klux Klan op de hielen hier natuurlijk een heel cynische schaduwzijde.
Maar sommigen bezaten toch die stoutmoedigheid. En het talent, natuurlijk. Met de gitaar op de schouder trokken die vrijbuiters van plantage naar plantage om er de mensen te vermaken met hun verhalende bluesmuziek. Ramblers werden ze genoemd, rondtrekkende troubadoers. En als we over Ramblers praten, tja, dan denken we natuurlijk onmiddellijk aan Robert Johnson.
Ramblin' On My Mind - Robert Johnson
Dat was 1937. En Robert Johsnon maakte zich zorgen, hij vlucht weg van zijn liefje, want hij wordt door haar onheus behandeld. Tja, Robert Johnson had wel meerdere redenen om te vluchten van de vrouwen: zijn eerste partner overleed op het kraambed, samen met hun eerste kind. En die schuld van die sterfte werd papa Robert zijn schoenen geschoven - het kon ook niet anders, want wie de blues zingt, haalt zich de duivel op de hals. Robert Johnson dwaalde dan verder van dorp tot dorp, hij scharrelde er met jonge vrouwen voor het plezier, en met oudere vrouwen voor kost en inwoon. En zo werd hij wel eens nagezeten door een jaloerse echtgenoot. Opgejaagd en vol zorgen, het “ramblen” werd een metafoor voor de rusteloosheid die de bluesman ervaart En bij Robert Johnson kostte het hem ook zijn leven, want volgens de geruchten overleed hij in 1938 nadat een jaloerse echtgenoot hem vergiftigde whiskey had geschonken. Maar dat duivelse verhaal kwam eerder al aan bod.
Robert Johnson |
Robert Johnson was natuurlijk niet de enige Rambler. Ook bij Lonnie Johnson stond het ramblen' op het lijf geschreven: in "Roaming Rambler Blues" uit 1927 zong hij:
Roaming Rambler Blues - Lonnie Johnson
En Dickey Betts, de gitarist van de Allman Brothers, deelde Lonnie Johnson's rusteloosheid: in 1973 zong hij de grootste hit van de Allman Brothers Band: "Ramblin' Man". Twee jaar eerder was de frontman van de Allman Brothers, Duane Allman, bij een motorongeluk om het leven gekomen. De band besloot om het vierde studio-album Dickey Betts in te schakelen als vervanger van Duane. Met hem bewezen The Allman Brothers dat ze ook zonder Duane Allman stand hielden.
En voor horrorliefhebbers: Wist je trouwens dat een fragment uit “Ramblin' Man” gebruikt werd in de film “The Exorcist”? De zorgen en de horror bleven the allman brothers trouwens achtervolgen, want kort na het uitbrengen van Ramblin Man overleed bassist Berry Oakley.
De "Ramblin' Man" van de Allman Brothers was trouwens gebaseerd op de "Ramblin' Man" van Hank Williams - en jawel, dat is een country liedje! Misschien was die country invloed wel de reden waarom de bluesy Allman Brothers niet meteen happig waren om het nummer op plaat te zetten? Tja, ook die cowboys waren trouwens rusteloze jongens...
Ramblin' Man - Hank Williams
Hobo's, tramps en bums
- Hobo Blues - John Lee Hooker
- Tramp - Buddy Guy
- Match-Box Blues - Blind Lemon Jefferson
- Lost Wandering Blues - Ma Rainey
- Match-Box Blues - Larry Hensley
- Match-Box Blues - Carl Perkins
- Match-Box Blues - The Beatles
- Billie's Blues - Billie Holiday
In "Ramblin' Man" van Hank Williams horen we de trein nog eens weergalmen. De trein was natuurlijk een uitgelezen middel om rond te trekken, om te ramblen. En een echter rambler, die reisde vaker zonder dan met ticket: meestal zat hij stil vescholen in een donker hoekje van een goederenwagon. Op sommige plaatsen reden de treinen dan ook zo traag dat de zwervers zonder enige moeite en zonder gevaar aan boord konden springen. Alhoewel, “zonder gevaar” is misschien een beetje relatief, want af en toe kwam er wel eens iemand met zijn voet onder de treinwielen terecht, of er raakte zo’n verstekeling gekneld tussen twee treinwagons. In de treinen was uiteraard geen verwarming, dus in de winter kon dat ook wel eens tegenvallen.
Die illegale treinreizegers, die werden “hobo’s” genoemd. En die term brengt ons nog maar eens bij John Lee Hooker, de meester van de talkin’ blues, want hij bracht in 1948 de "Hobo Blues" uit.
Hobo Blues - John Lee Hooker
De treinen werden natuurlijk nauwlettend in de gaten gehouden om illegale verstekelingen, hobo’s, te onderscheppen. Op de trein zelf was een remmer actief, een man die in elke wagon de mechanische rem moest gaan aantrekken. De remmer controleerde tijdens het uitvoeren zijn taak ook of er niemand ongewenst aan boord was. En in de stations waren er mannen aangeduid om illegale zwerveres tegen te houden. Die mannen werden “bulls” genoemd - en met die jongens, daar viel niet mee te lachen.
Ok, nu we toch bij de semantiek zijn: binnen de zwervende treinreizigers was er een bepaalde vorm van hiërarchie. Je had dus de hobo’s, die verplaatsten zich op zoek naar werk. Er trokken nog andere zwervers rond, mannen die helemaal geen zin hadden om te werken. Zij werden "tramps" genoemd. En de grootste luiaards van allemaal waren de "bums". De bums hadden geen zin om te werken, en ook geen zin om zich enigszins te verplaatsen - tenzij natuurlijk de politie achter hem aan zat.
Een tramp stond dus lager op de sociale ladder dan een hobo. Een tramp dus… hoe noem je me? Buddy Guy kan er niet om lachen… "Tramp" is een nummer uit het album “Sweat Tea” van Buddy Guy uit 2001. Op dat album werd de sound van Buddy Guy opgeladen met zwaar zinderende basslijnen, een beetje in de stijl van Muddy Waters zijn bizar album "Electric’ Mud". Maar bij Buddy Guy klonk het toch wel meer organisch, in een vonkend elektrisch jasje dat beter past bij de ruwe sound van Buddy Guy.
De hobo’s en de tramps hadden natuurlijk niet veel bagage bij zich. Zo heeft de blueszin “Will a match-box hold my clothes?” mij altijd heel erg getriggerd.
Als je je gaat afvragen of je spullen in een luciferdoosje passen, dan mag het duidelijk zijn: veel bezit heb je niet en vooral, je moet er vandoor - al weet je helemaal niet waarheen. Het was Blind Lemon Jefferson, de immens populaire blueszanger uit de jaren 20, die de inspirerende woorden “Will a match-box hold myc clothes?” inzong. "Match-Box Blues" was de ommezijde van "Black Snake Moan".
Lemon Jefferson haalde de inspiratie voor de “Match-Box Blues” waarschijnlijk bij Ma Rainey, want zij zong in 1924 al de woorden “I’m standin’ here wonderin’ will a matchbox hold my clothes?” in haar nummer “Lost Wandering Blues”.
In 1934 maakte de witte man Larry Hensley een bijna noot-voor-noot kopij van “Match-Box Blues”. In 1956 had Carl Perkins een kleine hit met “Match-Box Blues” en toen in 1964 The Beatles hoorden over het luciferdoosje, besloten ze om het zelf ook uit te brengen, met Carl Perkins als sessiemuzikant op de boogie-bass. En zo krijgen we dus een mini-overzichtje van de pop geschiedenis: blues mengt met pop, de rock en roll krijgt gedaante en met een Brits sausje komen we tot stevige pop-rock. En met die versie veroverde de Britse supergroep opnieuw… Amerika!
En dan is er nog die heerlijke versie van Stevie Ray Vaughn en Albert King, uit het live-album "In Session".
In in de vroege jaren veertig zat ook Billie Holiday met een gelijkaardig probleem: haar partner had een luciferdoosje op haar kleren gelegd en de boodschap was duidelijk: Billie Holiday kon haar spullen en haar biezen pakken. In "Billie's Blues" wikt en weegt Billie Holiday dus net als Blind Lemon Jefferson of haar spullen in een luciferdoosje passen. Zou ze dan echt haar man verlaten, om een leven als hobo te gaan leiden?
Er wordt verteld dat hobo’s met elkaar communiceerden door middel van gebaren en symbolen. Zo lieten ze bijvoorbeeld graveringen achter om elkaar te waarschuwen: een horizontale zigzaglijn betekende dat er ergens een wakende hond rond rondliep. Zag je het symbool van een driehoek met twee handjes, dan kon je maar beter voorzichtig zijn, want de eigenaar van het land waar je rondhing, die had een geweer. En bij een tekening van een poes kon je op je gemak zijn: hier woonde een lieve dame!Het klinkt allemaal heel mytisch en avontuurlijk, maar deze informatie is intussen eigenlijk al achterhaald: hobo’s communiceerden helemaal niet via symbolen, die verhalen behoren tot de geromantiseerde versie van het harde zwerversleven.
In de ogen van de witte man was een zwarte die vlucht voor het werk eerder een luiaard, een onderkruiper. Maar in de ogen van de zwarten was diezelfde hobo een held, omdat hij niet plooide voor de authoriteit van de witten. En ja, voor wie nog steeds neerkijkt op de hobo-cultuur: er bestond onder de hobo’s ook een ethische code: "Leef vrij, maar zorg dat je niemand schade toebrengt. Probeer af en toe wat te werken, zoek baantjes die niemand wil en als er geen werk is, zet dan je creativiteit aan het werk!" Als dat niet mooi is…
De oorsprong van het woord hobo is niet helemaal duidelijk. Misschien was het gewoon een afgeleide van de groet “Ho, Boy!", of een verkorting van “Homeless Boy”? Al na de Amerikaanse burgeroorlog doken er hobo’s op in de treinen - de eerste hobo’s waren vaak ook soldaten die na de oorlog per trein hun weg naar huis zochten. Maar het zal je niet verbazen dat het aantal hobo’s toenam vooral tijdens de economische depressie.
Na de tweede wereldoorlog verminderde het aantal hobo’s drastisch: de treinen werden vanaf dan getrokken door een diesellocomotief en reden dus te snel om nog veilg aan boord te springen. Bovendien nam ook de welvaart ook toe. Maar na de vietnamoorlog in de jaren zeventig waren enkele veteranen zo gedesillusioneerd dat zij opnîeuw als hobo’s door het land trokken.
Migratie tijdens het interbellum
Vlucht van de ellende: "push-factors"
- Railroadin’ Some - Henry Thomas
- Delta Getaway - Eric Bibb
- Mississippi Boll Weavil Blues - Charley Patton
- Mississippi Heavy Water Blues - Barbecue Bob
- Goin' Away Mama Blues - Hayes McMullan
- I'm Going Away Blues - Frank Stokes
- Travellin' Blues - T-Bone Walker
- Travellin' Blues - Charley Crockett
- Travelling Mood - Snooks Eaglin
- Have Blues, Will Travel - Smokin' Joe Kubek & Bnois King
Railroadin' Some - Henry Thomas |
Over migranten werd en wordt vaak nogal smalend gesproken: “het zijn gelukzoekers, of avonturiers”. En ook vandaag nog draagt het woord "migrant" een heel negatieve connotatie met zich mee. En zijn we niet allemaal een beetje migrant, dichtbij of verweg? Mensen migreren uiteraard niet "zomaar": er zijn altijd omstandigheden waardoor mensen weggeduwd worden uit hun omgeving, en factoren die mensen aantrekken naar een nieuwe omgeving. "push" and "pull" heet dat.
Delta Getaway - Eric Bibbó
De arbeid op de katoenplantages in het diepe zuiden was ook niet meteen om vrolijk van te worden. Sharecroppers werkten van zonsopgang tot zonsondergang en het werk was rugbrekend. De katoenplanten groeiden tot heuphoogte en bij het plukken van de wolletjes had je als sharecropper dus de keuze: óf je kroop op je knieën rond, of je bleef de hele dag voorover buigen tot je rug zo stram was dat je niet meer rechtop kon lopen. De plant stond bovendien vol met doornen waardoor de katoenplukkers veel wondjes opliepen, pijnlijke wondjes waar een ontsteking op kwam, waarna eeltbobbels of calussen op de handen verschenen. En om al het geplukte katoen te kunnen dragen, had de katoenplukker, kruipend op de knieën of voorovergebogen, nog eens een grote zak om de hals. Een zak die met het verstrijken van de dag steeds zwaarder begon te wegen, onder de brandende zon…Maar de katoenteelt was de enige broodwinning voor de sharecropper. En tot overmaat van ramp waren er ook nog ziekten of plagen die de gewassen aantasten. De "Boll Weavil" was er eentje van: "Anthonomus Grandus" is zijn wetenschappelijke naam, en in het Nederlands noemt men hem de "katoensnuitkever". Die kever kreeg in de bluesmuziek tussen de jaren twintig en de jaren veertig heel veel aandacht: het diertje verspreidde zich immers heel snel en het bezat een grote vraatzucht. Het peuzelde de knoppen en de bloemen van de katoenplant op, waarna uiteindelijk de hele teelt er moest aan geloven.
"boll weavil" of "katoensnuitkever" |
Charley Patton, "King of the Delta Blues", zong in 1908 al een zenuwslopend lied over de boll weevil: de "Mississippi Boll Weevil Blues". En de drijvende gitaar, met een complex spel tussen bas en trebblesnaren en een mooi vraag- en antwoordspel tussen gitaar en zang: dit is onmiskenbaar de handtekening van Charley Patton! Patton laat in zijn tekst trouwens de Boll Weevil zelf aan het woord. En als we naar het beestje luisteren, dan lijkt de kever wel de migrant die naar het zuiden verhuisde om daar een grote familie te stichten.
(How is that, boy?)
De oogst kon natuurlijk ook mislukken door natuurrampen, zoals langdurige droogtes of een alles verwoestende overstroming. Van Charley Patton ken je intussen al het blueslied “High Water Everywhere”, en Memphis Minnie zong in 1929 samen met haar toenmalige partner Kansas Joe McKoy het lied “when The Levee Breaks” over de overstromingen van 1927. Bij die overstroming kwam zo’n 75.000 vierkante kilometer land onder water te staan - dat is twee en een halve keer België. Honderduizenden mensen moesten vluchten, honderden mensen kwamen om.
Maar laten we hier even luisteren naar de Piedmont-blues van Barbecue Bob, naar het nummer “Mississippi Heavy Water Blues”.
Barbecue Bob was trouwens zelf ook een migrant. Hij is geboren in Georgia als Robert Hicks, in 1902 was dat. maar in 1924 verhuisde hij naar Atlanta waar hij deel uitmaakte van de bloeidende Atlanta blues scene. En van de muziek alleen kon hij aanvankelijk niet leven, dus nam hij een baantje in een barbecue-restaurant - vandaar zijn bijnaam Barbecue Bob. Op één van de drie foto’s van hem kan je hem trouwens bewonderen met een koksmuts en een kiel, de gitaar op de schoot.
Barbecue Bob |
Het leven op het platteland was dus geenszins eenvoudig. En denk maar niet dat je als sharecropper enige vorm van arbeidsverzekering genoot bij de landeigenaar. Integendeel: de landeigenaar had geen medelijden en hij perste de arme sharecroppers uit tot de laatste druppel zweet en bloed. En dan klinkt het triviaal, maar tegelijkertijd deden de landeigenaars er alles aan om hun spotgoedkope werkkrachten bij zich te houden. Zo zijn er verhalen van landeigenaars die op het perron het zuurverdiende treintricket van hun sharecropper verscheurden, onder hoongelach van andere witte toeschouwers. Stel je voor, dat ticketje naar het enige lichtpunt in je bestaan, een ticketje waar je maanden had voor gespaard en gezwoegd!
De harde werkomstandigheden, de armoedige levensomstandigheden en het karige loon waren een belangrijke reden voor de sharecroppers om te migreren. Bovendien werd de katoenpluk rond de eeuwwisseling gemechaniseerd, waardoor veel minder werk beschikbaar was. Maar de grootste "push factor" waren wellicht de Jim Crow wetten, de rassensegregatie die na het afschaffen van de slavernij, aan het einde van de jaren 1800, de zwarte boeren in het zuiden onder de knoet moesten houden. Er was trouwens niet alleen sprake van onderdrukking, er heerste zonder meer een bewind van terreur. Om je een idee te geven: tussen 1890 en 1920 werd zowat elke vier dagen één zwarte gelyncht.
Hayes McMullan was zo’n arme sharecropper. Hij is geboren in 1902. En hij heeft het gehad, daar in het zuiden. Hij kapt er mee, met dikke tegenzin, maar hij gaat er vandoor. "Going Away Mama Blues".
Hayes McMullan |
Maar het afschaffen van de slavernij had één grote winst gebracht voor de zwarte bevolking in het zuiden van de V.S., en dat was de bewegingsvrijheid. En dus trokken de arme zwarte boeren massaal weg van het platteland in het zuiden.
Ook Frank Stokes ging er vandoor. Stokes is ergens rond 1888 geboren in Misissippi, en rond de eeuwwisseling had hij werk gevonden bij een smid in de stad memphis. En ja, als je in Memphis bent, dan kan je in het weekend niet anders dan te gaan busken op Beale Street. En zo kwam hij er in 1927 toe om samen met zijn partner Sane opnames te maken bij Paramount Records, onder de naam Beale Street Sheiks. Later zou Frank Stokes ook samenwerken met violist Will Batts. En zo verwierf Frank Stokes de titel van "Father of the Memphis Bues". "I'm Going Away Blues"
En T-Bone Walker gaat er ook vandoor, al weet hij niet zo goed waarheen. T-Bone Walker zong de "Travellin' Blues" in 1950.
T-Bone Walker |
Aaron Thibeaux Walker was de naam die hij bij de geboorte had gekregen. Hij had nochtans geen Franse roots, er stroomde enkel Indiaans en Afro-Amerikaans bloed door zijn lichaam. Maar "Thibeaux", dat bekt natuurlijk niet zo goed in Amerika, dus wist hij het handig om te vormen tot T-bone. T-Bone Walker dus. Hij is geboren in 1910 in Texas waar hij met zijn familie al vroeg verhuisde naar Dallas. Daar werd hij een protegé van Blind Lemon Jefferson. In 1934 settelde hij in California en in 1942 trok hij naar Chicago waar hij in de clubs ging musiceren. En het reizen legde hem geen windeiren, want T-Bone was een uitmuntende gitarist die mooie solo’s noot voor noot fraseerde en in Chicago legde hij mee de basis van het elektrische bluesgeluid.
Charley Crockett |
De blues en Amricana leerde Charley Crockett kennen langs de omgekeerde weg: door te luisteren naar hiphop, en door in de samples van die muziek de blues te ontdekken. Maar hij was verkocht en verknocht. Zijn eerste band kreeg de poetische naam Trainrobbers, maar ook daarna was het leven voor Crockett niet gemakkelijk, dus trok hij verder om te busken in de straten van Parijs, waarna hij verder reisde naar Spanje en zelfs naar Marokko. Het mag duidelijk zijn, ook Charley Crockett had de reismicrobe in het bloed, al wist ook hij niet zo goed waar hij naartoe wou. En dus lijkt het heel gepast dat hij de “Travellin' Blues” van T-Bone Walker kaapt, om het nummer op te smukken in een fijn bluesy maatpak.
Snooks Eaglin daarentegen, die man is wel sterk overtuigd van de weg die hij wil afleggen. “A one, a two, You know what to do!”. Ook zijn valiezen zijn gepakt, maar waar de meeste mannen hun liefje achterlaten, gaat Snooks Eaglin net op zoek naar een meisje. "Travelling Mood". De bloedhete piano en de yakayaka-lyrics verraden het al: de blinde bluesmuzikant Snooks Eaglin is afkomstig uit New Orleans. "The Human Jukebox" werd hij wel eens genoemd, omdat hij heel veel nummers van andere artiesten naar zijn hand zette. Maar als je goed luistert hoor je misschien vooral Ray Charles in zijn stijl weerklinken.
Snooks Eaglin' |
De ellende van het leven maakt de bluesman onrustig. De blues spoort dus aan om weg te trekken, om de miserie achter te laten en een nieuw hoofdstuk te beginnen. Ook Smokin' Joe Kubek heeft het zo begrepen: “Have Blues, Will Travel” is zijn slogan. En zet er nog een stevige Texaanse boogie onder, en je kan niet mee bij de pakken blijven zitten. And “smokin’, it does”!
Have Blues, Will Travel - Smokin' Joe Kubek
En Ray Charles tenslotte, die vertrekt zonder woorden. Hij laat zijn piano spreken in “Going Away Blues”.
Aantrekking van de stad: "pull factors"
Tegenover de "push factor" stond de "pull dactor", de aantrekking van een nieuw gebied dat veiliger aanvoelt. Memphis, Detroit, Chicago, Louisiana en New York. Ook in die steden heerdte racisme en discriminatie. Ook in de steden was rassensegregatie. Maar het was allemaal net iets beter te verdragen.
De eerste steden waar migranten heen trokken, waren uiteraard de steden in de buurt. Zoals New Orleans bijvoorbeeld, een havenstad met meer werkgelegenheid. Of naar Helena, naar Arkansas, Memphis of Kansas City.
Memphis Minnie had alvast geen woorden nodig om haar echtgenoot Kansas Joe McCoy te overtuigen om naar de stad te trekken: “Let’s go to town” werd opgenomen in 1931. Prachtig toch, de manier waarop de twee gitaren met elkaar communiceren. Memphis Minnie liet zich daarbij heel sterk beïnvloeden door de duo-stijl van Frank Stokes & Sane.
Van John Lee Hooker zijn we meestal veel woorden gewoon, maar in het gezelschap van Miles Davis houdt hij zich opvallend stil. Met enkel wat “moanen” probeert hij de boodschap duidelijk te maken: hij komt naar de stad. "Coming To Town" is een nummer uit de soundtrack van de film “The Hot Spot” uit 1990.Ook John Lee is geboren op het platteland, in een gezin van sharecroppers. Zijn geboortedatum is vaag - men zegt het jaar 1912, 1915, 1917, 1920 of 1923. Maar wat we wel weten is dat hij pas veertien was toen hij wegliep van thuis. Hij trok eerst naar Memphis om daar te busken op Beale Street, maar tijdens de oorlogsjaren vond hij werk in een autofabriek in Detroit. En daar, op Hastings Street, legde hij de basis van zijn talking blues en zijn drijvende boogie-stijl.
Kansas City
- K.C. Loving - Little Willie Littlefield
- Kansas City / Hey-Hey-Hey-Hey - Little Richard
- Kansas City - Wilbert Harrison
- Kansas City - Hank Ballard & the Midnighters
- Kansas City / Hey-Hey-Hey-Hey - The Beatles
De aantrekking van de stad was natuurlijk niet alleen de werkgelegenheid. In de stad was er ook meer vertier: clubs met muziek, drank en vrouwen. Boogiewoogiepianist Little Wilie Littlefield wond er in "K.C. Loving" alvast geen doekjes om: hij gaat naar Kansas City om er een mooi meisje op te doen. Little Willie was een beetje de schakel tussen de boogiewoogie en de rock and roll; want hij leerde het boogie-pianoritme van Albert Ammonds en hij gaf de inspiratie door aan onder meer Fats Domino.
Het nummer K.C. Loving werd in 1952 geschreven door het populaire schrijversduo Jerry Leiber en Mike Stroller twee negentien jaar jonge knapen die, toen ze de tekst neerpenden, nog nooit in Kansas City waren geweest. Little Willie Littlefield zette het nummer op plaat als K.C. Loving,
In 1955 kreeg kwam het nummer KC loving opnieuw in de aandacht, in de handen van de koning van de glitterrock, Little Richard. Little Richard had in 1955 een coverversie gemaakt van "K.C. Moan", maar die versie verscheen pas in 1970 op plaat. Maar nadat hij in 1956 succes oogste met “Tutti Frutti”, maakte maakte Little Richard in 1958 andermaal een interpretatie van "K.C. Moan", nu onder de naam “Kansas City / Hey-Hey-Hey-Hey” dat verscheen op het album "The Fabulous Little Richard".
"Kansas City" was opnieuw populair, en in 1959 maakte de soulman Wilbert Harisson een populaire cover, in hetzelfde jaar gevolgd door versies van Hank Balllard & the Midnighters en Rocky Olson. En tenslotte namen The Beatles het nummer over op hun album “Beatles for Sale” uit 1964.
Chicago
Lowell Fulson trekt naar Chicago. En dat was op advies van Count Basie, want het was Count Basie die als eerste met zijn orket het nummer “Going To Chicago Blues” in de ether gooide.
Lowell Fulson is geboren in 1921 in Atoka in Oklahoma, maar toen hij achttien was verhuisde hij naar Ada waar hij optrok met Alger Texas Alexander. In de vroege jaren vijftig speelde ook een jonge Ray Charles in de band van Fulson.
In de jaren tachtig kwam Lowell Fulson in contact met Chicago-bluesman Jeff Dale en samen speelden ze in 1983 een concert in Club 88 in Los Angeles. Lowell Fulson overleed in maart 1999 op 77-jarige leeftijd, maar in 2021 vond Jeff Dale de tapes terug van de opnames die hij in 1983 had gemaakt. En zo ontstond het album “Lowell Fulson Live!”. En dat album eindigt met de prachtige bluesballad “Going To Chicago Blue”.
Louisiana
En Bonnie Raitt neemt Lowell George bij de arm om op het strakke ritme van de slide gitaar weg te trekken naar Louisiana. Het ongeluk speelde haar te veel parten, en in de stad van de hoodoo en de voodoo gaat de roodharige bluesmadam op zoek naar een geluksbrenger, een mojo hand. “Going Down To Louisiana” werd gezongen door Bonnie Raitt en Lowell George, live in 1972.
West Indies
Aanvankelijk waren de steden in het zuiden dus populair, maar ook in New York arriveerden al vroeg veel migranten. Zij kwamen voornamelijk uit West-Indië, de "West Indies", een eilandengroep ten westen van de Verenigde Staten. De kleurlingen uit the West Indies werden “Bohemiens” genoemd, en tegen 1920 was al een kwart van de bevolking van de wijk Harlem in New York afkomstig uit West Indië. En dat was vaudeville zangeres Clara Smith niet ontgaan: zij zong in 1924 de “West Indies Blues”.
Neen, Clara Smith was geen zusje van Bessie Smith en ook niet van Mamie Smith - al dierven ze zich voor de lol wel eens laten aankondigen als "The Smith Sisters. De naam was immers een sterk commercieel product… Clara Smith had ook een veel lichtere stem dan Bessie, en toch kreeg ze de bijnaam “Queen of the moaners” aangemeten.
Kentucky
De Gentse band A Murder In Mississippi heeft Leander Vandereecken aan het roer. Aan Leander heb ik heel aangename herinneringen als gast van mijn podcast, en hij neemt ons mee naar Kentucky. Al stellen ze hun vertrek liever uit tot in de maand juli. In afwachting kan je trouwens genieten van hun feestelijke videoclip!
The Great Migration
- Key to the Highway - Eric Clapton & B.B. King
- Key To The Highway - Derek & The Dominos
- Key To The Highway - Charlie Segar
- Key to the Highway - Big Bill Broonzy
- Key To The Highway - Little Walter
- Highway 61 - Memphis Willie B.
- There's A Road (Noorderlaan) - Admiral Freebee
- Wreck On 83 Highway - Eddie Taylor
- 83 Highway - Demetria Taylor
- Long Old Road - Queen Latifah
- Big Road Blues - Tommy Johnson
- Chicago Bound Blues - Bessie Smith
- 4a Highway - Freddie Spruell
- Travellin' Woman Blues - Rory Block
En zo was na de eeuwwisseling, tegen 1910, al een kwart van de boeren weg getrokken van het platteland. Nog eens tien jaar later kwam de migratiegolf helemaal op gang: de eerste wereldoorlog was aangebroken en door de oorlogsindustrie was er in de steden een heel grote vraag naar arbeiders. Want vóór die eerste wereldoorlog waren er heel wat Europeanen - en ook Belgen - die naar Amerika trokken om er een nieuw leven te beginnen en er aan de slag te gaan. Over die migratiegolf vanuit onze streken, over Antwerpen en de Red Star Line, kan je heel wat meer te weten komen als je luistert naar de podcast "Geschiedenis voor herbeginners".
De eerste wereldoorlog deed de migratiestroom uit Europa helemaal opdrogen en dat speelde in het voordeel van de boeren uit het zuiden. En toen Amerika in 1917 ook rechtstreeks deelnam aan de oorlog, werden veel mannen verplicht om in Europa te gaan vechten. Daardoor kwamen er in de steden nieuwe arbeidersplaatsen vrij, en dus nieuwe mogelijkheden voor de arme zwarte landbouwers uit het zuiden. Mannen vonden er werk in de opkomende fabrieken, vrouwen als huishoudhulp bij de rijkere witte bevolking.
Bovendien werden er vanaf 1921 quota opgelegd aan de migranten: de migratie uit China werd tot nul gereduceerd en Europese migranten kregen voorrang - maar de migratie uit Europa werd nooit hersteld tot op het niveau van 1900.
Op reis naar het noorden werden de migranten vergezeld door de blues. In de blues werd gezongen over de drang om te vertrekken, over de reis zelf, over de nieuwe situatie en ook over de heimwee naar het zuiden.
Er waren geen grote leiders die de migratie in stand hielden, er was gewoonweg het fenomeen van “leader by example”: de opkomende platenindustrie en het nieuwe fenomeen radio verspreidde de muziek en dus de verhalen, en die werden door de thuisblijvers gekapteerd. En daardoor werden ook zij onrustig en velen van hen besloten ook zelf om te vertrekken. De migratie die rond de eeuwwisseling ontstond wordt de “Great Migration” genoemd en het was de grootste en snelste migratiestroom in de geschiedenis. Tussen 1915 en 1918 alleen al verkasten 450.000 Afro-Amerikanen van het zuiden naar het noorden. De trein was daarbij een belangrijk transportmiddel, maar ook afgeladen volle bussen en auto’s reden van het zuiden naar het noorden, over een afstand van meer dan tweeduizend kilometer. En dat moet nogal een tocht geweest zijn; mensen kenden de weg niet, wegen waren niet zoals we we nu kennen, en de GPS was in het geheel nog niet uitgevonden. Een mensenmenigte zwermde uit, en was me een zootje!
Eric Clapton, die heeft de sleutel bij de hand. The Key To The HIghway. En eens vertrokken, keert hij niet meer weer. Waarom zou je ook met The King of the Blues op de achterbank: B.B. King?
Eric Clapton gaf B.B. King een lift in het jaar 2000. “Riding With The King”, zo werd het iconische album genoemd. Ik kreeg het album in 2000 als een kadootje, en ik heb het altijd heel erg gekoesterd. Clapton had de koning van de blues al ontmoet in 1967 in het cafe Au Go Go in New York - Eric Clapton speelde toen nog bij Cream. Maar pas in 1997 werd Eric Clapton door B.B. King uitgenodigd voor een opname van “Rock Me Baby”, voor B.B.’s duettenalbum “Deuces Wild”. De hoffelijkheid gebood dus de Brise bluesrocker om zijn idool in 2000 een lift aan te bieden.
Layla and Other Assorted Love Songs |
Derek & The Dominos |
“Key To The Highway” is origineel van Charlie Segar, de “keyboard wizzard supreme”. Hij maakte een opname van “Key to the Highway” in 1940, waarna Big Bill Broonzy de twaalfmatenblues omtoverede tot een achtmatenblues, en in die vorm is het nummer vandaag als standard gekend. Big Bill overleed in 1958, en als hommage maakte Little Walter nog een opname van “Key To the Highway” in de Chicago Bluesstijl. Little Wlater liet zich goed omringen: op slide gitaar hoor je Muddy Waters en op gitaar Luther Tucker, op piano Otis Spann, op bas Willie Dixon en Francis Clay op de drums.
Memphis Willie B. |
Willie B. - de B staat voor Borum - die vertrok vanuit Memphis, zoals zijn naam al laat vermoeden, en daar speelde hij nog samen met de Memphis Jug Band. Maar omdat de nadruk te veel op de jug werd gelegd, pakte hij zijn biezen. Hij kon het ook alleen aan, want hij beheerste zowel de zang, de gitaar als de mondharmonica. En dus ging hij zich gedragen als een ware bluesrambler, het pad kruistend met legendes als Rice Miller, Willie Brown en Robert Johnson. Na de oorlog verdween Memmhis Willie B. even uit het zicht, maar in de jaren zestig werd hij weer opgevist door de folk en blues revival, waarbij hij zijn mooiste opnames maakte. Het dromerige “Highway 61” komt uit het album “Introducing Memphis Willie B.” uit 1961.
Ook dichter bij huis wordt er wel eens gedroomd van de baan die ons wegbrengt uit de stad. Zoals de Noorderlaan bijvoorbeeld. Den admiraal, Tom Van Laere, hij heeft die weg al vaker genomen. En ook vanavond zal hij de Noorderlaan pakken. De rest mag je houden, hij heeft het niet nodig. “There’s a Road (Noorderlaan)”.
Prachtig nummer, toch?
Eddie Taylor |
Misschien komt de naam van Eddie Taylor je niet zo bekend voor. Hij is een autodidact uit Benoit in Mississippi en daar leerde hij ook zijn vriend Jimmy Reed gitaar spelen. En die naam zal elke bluesliefhebber wel bekend in de oren klinken. Samen trokken ze in 1948 naar Chicago en daar speelde Eddie Taylor ook nog samen met onder meer John Lee Hooker en Big Walter Hornton. Eddie Taylor overleed in 1985, maar samen met zijn vrouw Vera, ook een zangerens en songwriter, lieten ze een sterke muzikale erfenis na: zoon Eddie Taylor Jr. en dochter Demtria Taylor zijn allebei actief in de Chiago Bluesscene. In een ode aan haar vader bracht Demetria Taylor in 2022 trouwens een eigen, grollende versie van “83 Highway”
Tja, met al dat dromen, en met al die drukte op de baan… je zal maar hopen dat je niets overkomt. Want het wordt een lange rit, en dat wist beatboxer, rapper en zangeres Queen Latifah al van voor ze vertrok. En “Latifah” is Arabisch voor “gevoelig”, dus wees er maar zeker van dat er onderweg wel ergens een traantje van heimwee zal vloeien onder één of andere boom. Maar Latifah is zeker van haar stuk: ze zal doorzetten tot het einde. Dat heeft deze Queen geleerd van de keizerin van de blues, Bessie Smith. "Long Old Road".
De falsettostem van deltabluesman Tommy Johnson hebben in deze podcast al vaker beluistrerd. Op zijn negentiende trok hij weg van huis, met een oudere vrouw, eerst naar een plantage in de buurt van Dockery’s, maar later werd hij een rondreizende muzikant. Hij trok dus rond langs de grote baan, de "Big Road Blues". Maar Tommy Johnson wil niet alleen op stap. En als zijn madam niet met hem mee wil, dan zoekt hij wel iemand anders…
Big Road Blues - Tommy Johnson
Het waren meestal de mannen die wegtrokken naar het noorden, op zoek naar werk. Hun vrouw bleef achter in het zuiden, hopend dat een deel van het inkomen hen zou toegestuurd worden, of eventueel zelfs dat zij hem later zou kunnen achterna gaan.
Bessie Smith, de keizerin van de blues, die huilde op een nacht in 1923 bittere tranen: zij zag haar man migreren naar Chicago. En met de "Chicago Bound Blues" in de ziel, wreekt ze zich op de machinist van de trein die haar man ontvoerde. Morgen staat het stellig in de krant:
Chicago Bound Blues
Papa Freddie Spruell |
Bij de deltabluesman Papa Freddie Spruell was het omgekeerd: hij werd wakker en moest vernemen dat zijn liefje er vandoor ging: ze gaat op zoek naar de "4a Highway", en dat is de baan die wegleidt uit de stad.
Misschien was het wel Rory Block die er vandoor ging. Want zij weet het van zichzelf: ze is een "Travellin' Woman". Haar mama had het al voorspeld, zes maanden voor haar geboorte: dit meisje zal niet veel thuis zijn. Maar nu krijgt ze toch wroeging. “If you don’t take me back, papa, I believe I’ll lose my mind”.
Racisme in het noorden
Met de migratie naar de stad kreeg ook de zwarte identiteit een enorme boost. Zwarte burgers in Amerika stonden op uit hun onderdrukking. Zwarte mannen hadden tijdens de eerste wereldoorlog gediend voor hun land, nu werd het tijd om ook op het thuisfront meer respect te verwerven. De Afro-Amerikaanse cultuur bloeide: schrijvers in de wijk Harlem in New York, jazz en blues in Chicago, de zwarte filmindustrie, kranten voor een zwart publiek en voor het eerst konden kinderen zelfs spelen met zwarte poppen.
Maat het was niet allemaal rozegeur en maneschijn. Zwarte sharecroppers trokken weg uit het zuiden, op de vlucht voor het racisme en op zoek naar betere leefomstandigheden. Maar helaas, ook in hun nieuwe omgeving in het noorden werden de migranten geconfronteerd met onderdrukking en racisme. Je kent het verhaal, het ging zoals steeds: de arbeid van de migrant, het werk dat hij of zij kon verzetten, dat was heel erg welkom. Maar de migrant zelf, met zijn andere gewoontes en andere, onbekende cultuur, die zag men niet graag komen. Een Afro-Amerikaanse migrant beschreef het als volgt in zijn biografie: "We zijn aangekomen in Chicago. Men vertelt ons dat gewoon mogen neerzitten waar we willen. Maar ik durf niet. We zijn nog te bang. Je kan 300 jaar van angst niet afschudden in een periode van drie uur”.
“The Birth of a Nation” was de verfilming van een boek, “The Clansmen”. Ook dat boek had een heel racistische inslag, maar het werd maar door een kiene groep gelezen, dus de impact was niet zo groot. Maar het medium film was nieuw; iedereen wou dit zien. Zelfs de toenmalige president Woodrow Wilson was een grote fan: hij stelde dat deze film geschiedenis schreef met licht. Witte suprematie was eens te meer bon-ton.
In de kranten ontstond zelfs een vorm van paranoia. De kranten moesten vooral geld verdienen en ze hadden te maken met heel wat concurrentie, dus werden sensatieverhalen heel belangrijk. De interesse in de verkoop was groter dan de aandacht voor de feiten. De taal in de kranten was heel geladen, de verhalen waren geframed. Incicdnten met Afro-Amerikanen werden in de spotlight gezet, terwijl het geweld van witte mannen op Afro-Amerikanen veel minder werd uitgesproken of zelfs werd verzwegen. De angstcultuur ging op een bepaald ogenblik zo ver dat witte mannen op jacht gingen naar ingebeelde zwarte verkrachters, alles aangestoken door fake-news in de kranten.
Het gevolg was een tsunami aan geweld met riots en lynchpartijen. De naoorlogse zomer van 1919 kleurde bloedrood. De oorlogsindustrie was immers stilgevallen en er waren opnieuw meer werknemers door de terugkerende veteranen. Er was dus minder werk beschikbaar, en bovendien waren de zwarte veteranen gefrustreerd omdat ze in hun thuisland opnieuw heel slecht behandeld werden.
Tijdens de oorlog waren de Amerikaanse troepen gesegregeerd. De zwarten kregen voornamelijk ondersteunende taken voor de witte soldaten en doordat ze anoniem waren, kon men ze afschilderen als “lui”. En tijdens de bevrijding mochten de zwarte divisies van het Amerikaanse leger niet mee marcheren in de parade, terwijl de zwarten uit de Franse en Engelse kolonies dat wel mochten. Bovendien verklaarde president Woodrow Wilson dat hij het gevaarlijk vond dat men de zwarte soldaten in Europa met respect had behandeld. Volgens hem waren de terugkerende zwarte veteranen een gevaar, want zij zouden wel eens het “bolsivisme” of het communisme in Amerika kunnen binnen brengen.
Er kwam protest vanuit de Afro-Amerikaanse gemeenschap: protest tegen de onderdrukking, tegen de angstcultuur tegen de terreur en tegen de KKK. Vóór de oorlog dachten veel zwarten dat onderdrukking vast deel uitmaakte van hun bestaan, maar nu hadden ze ontdekt dat het ook anders kan. De witte suppremacie werd niet meer aanvaard, de zwarten kwamen in opstand. Maar wanneer de politie hardhandig op de betogers inviel, schreef de pers dat de zwarten het geweld hadden ontketend. Zwarte activisten werden meteen gelijkgesteld met terroristen.
Ik geef even een somber overzicht uit het nieuws van 1919:
Op 7 juli maakte een krant in Washington DC melding van zeven zwarte verkrachters die witte vrouwen hadden aangevallen. Elk gruwelijk detail van de verkrachting werd daarbij beschreven. Drie jaar later bleek dat drie van de daders witte mannen waren, en vier van de slachtoffers zwarte vrouwen. Deze feiten maken het incident uiteraard niet minder gruwelijk, maar het vertekend nieuws zorgde wel voor toenemende polarisatie. Als reactie op het krantenartikel verzamelde een politieman duizend witte mannen om samen op zoek te gaan naar de verkrachters. Er werd ook een beloning van 25.000 dollar uitgeloofd. 135 zwarte mannen werden opgepakt en de kranten bleven verhalen afdrukken dat de zwarte man in de straat een groot gevaar was voor de witte vrouwen.
Ruim een week later, vrijdag 18 juli, probeerden twee zwarte mannen de paraplu van een witte vrouw te stelen. Ze slaagden niet in hun opzet, de witte vrouw vluchtte weg. De politie arresteerde de verdachten, maar de krant kopte daags nadien: “Negers vallen witte vrouw aan, witte mannen laten de verdachten vrij”. Als gevolg daarop ging een bende witte mannen op zoek naar de verdachte - ze konden hem niet vinden, dus vielen ze meerdere onschuldige zwarten aan. De politie… deed niets.
Nog een paar dagen later, zondag 20 juli. Dronken witte veteranen verzamelden in de buurt van het Witte Huis om er stenen te gooien naar bussen en auto’s waarin afro-amerikanen meereizen. De zwarte burgers worden mishandeld, één van hen wordt de schedel ingeslagen met een geweerkolf, een andere zwarte wordt neergeschoten. De bende witte mannen viel daarop de naburige restaurants binnen op zoek naar zwarte obers.
Maandagochtend had het geweld zich verplaatst naar de zwarte wijken. De zwarte bevolking vroeg om bescherming, maar die werd hen geweigerd. De Afro-Amerikaanse populatie nam daarop zelf het heft in handen en begon zich wapenen met messen, scheermessen, stokken en stenen. Witte soldaten en burgers werden aangevallen. Pas op 26 juli, dus bijna een week na het begin van de rellen, kwamen er eindelijk soldaten om de orde te herstellen. De trieste balans: 15 doden volgens de krant, maar vermoedelijk waren het er veel meer, samen met heel veel gewonden. En in de krant werd geschreven dat de nieuw aangekomen zwarten in de wijk de oorzaak vormden van al het geweld. De migranten waren te assertief, te gewelddadig.
Tussen april en november van het jaar 1919 waren er maar liefst 26 grote opstanden, 78 afro-amerikanen werden opgehangen, 11 levend verbòrand en duizenden waren genoodzaakt om te vluchten uit hun brandend huis. En ruimer bekeken: tussen 1892 en 1927 werden meer dan 5000 zwarten gelyncht.
En terwijl ik dit allemaal vertel, bekruipt ook mij het gevoel dat dit heel erg zwartwit klinkt. En toch… dit is de weergave van de feiten, ik kan er niet omheen. En het is gruwelijk om te beseffen, maar ook vandaag, en we zijn intussen honderd jaar verder, ook vandaag klinken al die verhalen over migratie zo gruwelijk vertrouwd. En toch brachten al die migranten ook heel veel positieve dingen met zich mee, laten we daar vooral de nadruk op leggen. Migratie zorgt niet alleen voor arbeidskrachten, maar ook voor een vernieuwing en verrijking van de cultuur, in dit geval de muziek! Dus laat ons ook vandaag hierbij stilstaan: migranten brengen rijkdom!
Migratie na de tweede wereldoorlog
"The Great Migration" verliep eigenlijk in twee grote golven, en de twee wereldoorlogen hadden daar een belangrijke hand in. Na de tweede wereldoorlog stegen de uitgaven in defensie en dat creëerde nieuwe werkgelegenheid, en dus opnieuw migratie naar de steden. De beschikbare jobs waren nu ook meer verspreid over Amerika. Migranten trokken nog verder naar het noorden en het westen: naar Detroit, naar Pittsburg, naar California, Los Angeles, San Fransico, Seattle, Washington en New York. Maar samen met de migratie werd de segregatie ook sterker. Dat maakte het voor de zwarte populatie ook veel moeilijker om een woonst te vinden.
Chicago Blues
- Country Blues (No1) - Plantation Recording - Muddy Waters
- Mannish Boy - Muddy Waters
- I'm Your Hoochie Coochie Man - Muddy Waters
- I'm A Man - Bo Diddley
In de geschiedenis van de blues speelt de stad Chicago, de "windy city", een prominente rol. In de jaren dertig was er in Chicago nog maar een kleine populatie Afro-Amerikanen. Zij woonden in een smalle zone in het zuiden van de stad, de zogenaamde “zwarte gordel” of “black belt”. Maar tussen de jaren dertig en de jaren vijftig kwamen er maar liefst zeven keer zoveel zwarten in de stad wonen. En samen met hen zag de "Chicago Blues" het levenslicht.
En wie spreekt over “Chicago Blues”, die denkt meteen aan Muddy Waters. McKinley Morganfield was de naam die hij bij zijn geboorte kreeg. Hij is geboren in 1913 en groeide op in Clarksdale in Mississippi, op het platteland, op de Stovall Plantation. Hij woonde er samen met zijn oma in een barak, een houten hok zeg maar, en omdat hij als kleine jongen wat te veel achter het huis in de modderpoel lag te rollebollen, kreeg hij de koosnaam “Muddy Waters”. Maar Muddy Water speelde niet alleen graag in de modder, hij maakte ook graag muziek. Het lukte hem om een Stella gitaar te bemachtigen en hij leerde de blues spelen: overdag werken op de plantage, ‘s avonds de blues in een juke joint. Maar toen wist niemand, ook hijzelf niet, wat een gigantische impact hij zou hebben op de toekomst van de blues en de rock ‘n rollmuziek.
De opnames gaven Muddy een boost in zijn zelfvertrouwen: ook hij nam zich voor om het leven als sharecropper vaarwel te zeggen. Op een warme dag in 1943 vertrok hij uit het zuiden, hij nam de trein naar de grote stad, naar Chicago waar hij werk vond als vrachtwagenchauffeur voor een papierfabriek. En ‘s avonds trok hij naar de clubs om muziek te spelen.
Muddy Waters zong in Chicago aanvankelijk dezelfde blues die hij op het platteland in zijn kindertijd had leren kennen. Maar in de grote stad speelde hij die muziek elektrisch versterkt - en alleen al die verandering, de elektrische versterking, die was immens. Muddy Waters kwam eerst terecht bij Columbia Records, maar het is bij de opnamestudio van de gebroeders Chess dat hij zijn legendarische carrière zal uitbouwen. Met zijn elektrische gitaar legde hij er de soliede basis van de Chicago Blues.
Hoe Muddy Waters klonk op het platteland, kan je horen in het nummer “Country Blues”. De opname werd gemaakt op de Stovall Plantation, en je hoort Muddy Waters in de intieme, desolate setting van het platteland, met een knap stukje slide gitaar. En de gelijkenis met de country bluesmuziek van Robert Johnson is treffend.
In de rauwe stad stelde Muddy Waters zich veel stoerder op, met de borst vooruit en met een flink stukje machoïsme eiste hij zijn plaats op in de blueswereld. Hij liet zich omringen door een luidruchtige band met drum en bas aan zijn zijde, hij speelde een elektrisch overstuurde shuffle die je omver blaast en hij zong over seks en over voodoo, en over zijn eigen bovennatuurlijke seksuele aantrekkingskracht. Neen, Muddy was geen “boy” meer, de stad maakte van hem “a man”, a “Mannish Boy”. Dit is 1955.
Ja, Muddy was goed omringd door een groep van testosteron-blakende mannen. Er was Willie Dixon natuurlijk, de man die aan de lopende band liedjes produceerde voor de artiesten van Chess Records. Willie Dixon schreef trouwens voor Muddy Waters het krachtige en welbekende nummer “I'm your Hoochie Coochie Man".
“Hoochie Coochie Man” is zo herkenbaar, het introduceerde immers het “te deu deu deu deun”-themaatje dat nu door iedereen met de blues geassocieerd wordt. Bo Diddley, ook een artiest uit de stal van Chess Records, vond het nummer wel passen bij zijn eigen stoere imago. Maar hij vond het net iets te veel akkoorden, Bo Diddley was ritmisch aangelegd en hij speelde het hele nummer liever dreunend op één enkel akkoord, en zo ontstond het nummer “I’m A Man”.
En Muddy, ja die kon als haantje te voorste niet achterblijven, dus speelde Muddy Waters in hetzelfde jaar zijn “Mannish Boy”.
Muddy Waters was een kind van de migratie: zonder migratie zou er geen Muddy Waters geweest zijn, en zonder migratie zou de Chicagoblues en de rock vandaag helemaal anders klinken.
Heimwee naar het zuiden
- Down South Blues - Scrapper Blackwell
- Greasy Greens - Bumble Bee Slim
- Ain't No Greens In Harlem - The Vibrations
- Goin' Back To Texas - Memphis Minnie
- Goin' Away Baby - R.L. Burnside
- Lord, Oh Lord Blues - Sonny Boy Williamson
- Walk On - Sonny Terry & Brownie McGhee
- A Million Miles Away - Rory Gallagher
- Feel Like Going Home - Corey Harris
Scrapper Blackwell |
Scrapper Blackwell bracht het helder en zonder dralen onder woorden: hij neemt de trein terug naar huis, naar het zuiden, waar de zon het hele jaar door schijnt. "Down South Blues".
Down South Blues - Scrapper Blackwell
We maakten al kennis met Scrapper Blackwell in een vorige aflevering: hij was aan het eind van de jaren twintig de muzikale partner van bluespianist Leroy Carr. Maar Scrapper Blackwell stond altijd in diens schaduw, dus bouwde hij ook zijn eigen solo-carriere uit. “Down South Blues” werd uitgebracht in 1931.
Bumble Bee Slim |
Greesy Greans - Bumble Bee Slim
De liefde van de man gaat merkelijk door de maag, en Bumble Bee Slim kon er niet aan weerstaan: in 1937 keerde hij terug naar huis. Maar hij was alweer snel verzadigd: in 1940 trok hij opnieuw weg van huis, deze keer naar Los Angeles waar hij hoopte een carriére uit te bouwen als mukant in de filmindustrie. Die droom was een beetje tevergeefs, maar Bumble Bee Slim bleef nu wel in Los Angeles tot aan zijn dood in 1968.
We schrijven nu 1972, en bij de hiphoppende The Vibrations moest het allemaal nog even doordringen: de groentenboer is in staking. Meer nog, hij weg uit de stad en keert nooit meer terug. Dus… “There Ain’t No Greens in Harlem”. Gruwelijk moet dat zijn, als je smacht naar de Greens. Dan alleen maar de kip op het menu? Helaas… ook het pluimveebedrijf is in staking!
Memphis Minnie & Kansas Joe |
En toch… vjif jaar nadat Memphis Minnie en Kansas Joe dit duet zongen, gingen ze uit elkaar. Er wordt luidop gefluisterd dat Kansas Joe meer en meer jaloers was op het succes van zijn vrouwelijke partner. Minnie ging dan maar haar eigen weg op, een beetje experminterend, en in 1935 maakte ze opnames voor Bluebird onder de naam Texas Tessie.
Memphis Minnie keert terug naar het zuiden om bij haar geluefde te zijn, R.L. Burnside kampt met net het tegenovergesteldel: hij vlucht weg, terug naar het zuiden, net om van zijn lief vanaf te geraken. “Going Away Baby”. En R.L. Burnside voegde de daad bij het woord. Hij was halverwege de jaren veertig pas drie jaar aangekomen in Chicago, toen hij alweer terugkeerde naar het zuiden. Maar in werkelijkheid was het niet zijn liefje die hem had weg gejaagd: op een jaar tijd waren zijn vader, twee broers en twee ooms vermoord in de stad.
Het stomende nummer heeft Burnside geleerd van mondharmonica-legende Sonny Boy Williamson, de orignele deze keer, Sonny Boy I. Maar in zijn versie heette het nummer “Lord, Oh Lord Blues”:
Voor heel wat migranten draaide het allemaal niet zo rooskleurig uit in de stad in het noorden. De belofte van bij hun vertrek, om rijk te worden en geld naar huis te sturen, die was niet waar te maken. Voor velen was het zelfs niet eenvoudig om in eigen levensonderhoud te voorzien. En wat als je helemaal blut was? Als er geen trein en geen boot meer beschikbaar is? Sonny Terry and Brownie McGhee laten hun trots varen: zijn gaan stappen. En stappen. Tot ze de weg naar huis hebben teruggevonden. "Walk On". “Walk On” werd uitgebracht in 1959 op het album “Blues is My Compagnion”.
En Rory Gallagher wist vanuit Ierland als geen andere het gevoel van een ontheemde te vertolken. Een gevoel van eenzaamheid temidden van de massa. "A Million Miles Away".
Blues en reggaemuzikant Corey Harris brengt met een smachtend en doorleefd “Feel Like Going Home”, een nummer dat Muddy Waters uitbracht in 1941.
Wanneer ik dit nummer hoor, dan komen steeds de beelden in gedachten uit de film “The Blues: Feel Like Going Home" uit 2003 van Martin Scorsece. In die film traceert Corey Harris de Blues vanuit West Afrika tot in het zuiden van de Verenigde Staten. Met de sterke beelden en de prachtige muziek is die film zeker een aanrader!
Ook Corey Harris heeft trouwens zelf ook al heel wat zolen versleten. Hij speelde muziek in de straten van New Orleans en leefde een tijdje in Kameroen in West Afrika. Zijn muziek is dan ook een blend van Afro-Amerikaanse Blues met Westafrikaanse ritmes, soul en reggae. En hij heeft een unieke stem.
Maar dit nummer leende hij van Muddy Waters. En als je naar Muddy’s “Feel Like Going Home” luistert, dan overvalt je misschien het gevoel dat dit nummer al eerder aan bod kwam. “Feel Like Going Home” is inderdaad een bewerking van “Country Blues”, het nummer dat Muddy Waters bracht voor de microfoon van Alan Lomax op de Stovall Plantation. Eens in Chicago, onder contract bij Chess Records, maakte Muddy van het nummer dus een nieuwe en licht gewijzigde opname, onder de titel “Feel Like Going Home”.
Migratie in de jaren zestig
In de jaren zestig ontstond er een nieuwe interesse in "folk music". Vanaf 1962 toerde een groep Amerikaanse bluesmuzikanten door Europa met het "American Folk and Blues Festival. De Britse jongeren waren onder invloed van de folk en de skiffle en via die weg leerden ze ook de Amerikaanse blues kennen. Ze luisterden naar de rauwe, donkere en seksueel getinte muziek van Muddy Waters en Howlin' Wolf, naar het dreunende ritme van John Lee Hooker en naar de scherpe mondharmonica van Sonny Boy Williamson. De blues migreerde vanuit Amerika - daar was de blues een beetje in onmin geraakt - en de blues trok naar Europa. In het publiek van witte Britse jongeren zaten onder meer Mick Jagger, Keith Richards, Brian Jones en Jimmy Page - jongeheren die enkele jaren later naam en faam zullen maken. Dit was het begin van de Britse Bluesinvasie. En in de slipstream daarvan maakte Sonny Boy Williamson II opnames met The Yardbirds - de vroege groep van Eric Clapton - en met The Animals. En Sonny Boy liet in Engeland een stevige indruk na: het verhaal gaat dat hij op een dag een hotelkamer in Londen in brand stak, nadat hij had geprobeerd om een konijn te koken in het koffiezet apparaat. Zelf had hij niet zo’n hoge dunk van de manier waarop de Britse jongeren de blues speelden. Hij sprak over hen: “Those britisch guys want to play the blues so bad - and they do”. Met Eric Clapton had hij bovendien nog een flinke aanvaring toen Clapton vroeg: “Your real name is not Sonny Boy Williamson, is it?" Op die vraag kreeg de jonge stoutmoedige Eric Clapton een knipmes onder de neus gepresenteerd. Maar Sonny Boy had het in Engeland blijkbaar toch naar zijn zin: hij kleedde zich in een strak maatapak, hij droeg een bolhoed en een bijpassende paraplu en een aktentasje waarin hij zijn mondharmonicas bewaarde.
Tijdens het Folk Blues Festival van 1962 en 1963 zong Sonny Boy dan ook het nummer “I’m Trying To Make London My Home”. Maar hij is niet in Londen gebleven - hij trok terug naar de VS waar hij in zes maanden later, in 1965, is overleden.
Intussen had de Blues opnieuw de jongeren bereikt, deze keer witte jongeren uit de hogere sociale klasse, en zij gingen op zoek naar de roots van hun favoriete muziek. En zo belanden we opnieuw bij Alan Wilson en Bob Hite, de trekkers van de band Canned Heat.
Floyd Jones |
Dat Canned Heat haar naam ontleent van een nummer van Tommy Johnson, de “Canned Heat Blues”, zal je wellicht onthouden hebben. Wel, de tekst “I Aint Going Down That Big Road By Myself”, die hebben Bob Hite en Al' Wilson dan weer ontdekt in de “Big Road blues” van Tommy Johnson. Maar er was nog een tussenstop: Chicagobluesman Floyd Jones zong in 1951 het nummer “Dark Road”, met daarin de tekst:
Dark Road - Floyd Jones
Hoor Floyd Jones huilen als een wolf… en dat is geen toeval, want Floyd Jones was een partner van de grote boze Wolf himself: Mr. Howlin Wolf!
In 1953 maakte Floyd Jones een remake van zijn eigen succesnummer, onder titel “On The Road Again”. Hij voegde aan het oorspronkelijke nummer de volgende tekst toe:
On The Road Again - Floyd Jones
En ziezo, met Tommy Johnson’s "Big Road Blues", met “Dark Road” en “On The Road Again” van Floyd Jones werd de eerste steen gelegd van de immens populaire boogie van Canned Heat: "On The Road Again". En wat het opzwepende ritme van het nummer betreft… ja, dan is de "Boogie Chillen" van John Lee Hooker uiteraard niet ver meer weg.
De Blues zal voor altijd een beetje gelijk staan met het imago van de rambler, van rondtrekkende tramps. van doelloze zwervers. En dat imago sloot in de jaren zeventig perfect aan in de scene van de motardbendes. De blues kreeg een baardig karakter, en de stoere getatoueerde gitaarslingers namen de bovenhand. Migratie en de blues, het blijft in één adem… "Keep your eyes on the road and your hand upon the wheel. And let it roll, baby, roll". Jawel, The Doors met Roadhouse Blues!
En laten we meteen hulde brengen: op het album "Stoned Immaculate: the music of The Doors” hoor je Jim Morisson in duet met de koning van de boogie: John Lee Hooker!
Is… dit… niet… heerlijk!
Afsluiten doe ik andermaal graag door terug te keren naar de oorsprong, naar Afrika, met de nomadenblues van Tinariwen: "Cler Achel". “Cler Achel” betekent zo veel als “Ik heb de dag doorgebracht”.
"Er is een tijd gekomen die de geliefde scheidt van degenen van wie ze houden. En als je aan hen denkt, dan zijn er alleen maar pijnlijke obsessieve gedachten”
In de jaren zeventig kwam er een einde aan de massale migratie. Maar de Blues zelf, die bleef niet stilzitten. De blues, geboren in het stof van de katoenplantages, reisde door Amerika en trok de wereld rond. vandaag nog blijft de blues een bron van inspiratie voor muzikanten, schrijvers, regiseurs en vele anderen. En dus… the Blues will never die!
Bb Bm B